Factchecken

Ook in Nederland hebben we factcheckers, maar vooral tijdens verkiezingen

In Nederland zijn weinig dedicated factcheckers actief. En de weinigen die er zijn, zitten vooral bij nieuwsmedia. Daarbuiten bekleden bijvoorbeeld sceptici en hoaxbestrijders een soortgelijke rol.

Net als in 2012 stoken de Kamerverkiezingen van 15 maart dit jaar het factcheckvuur op. Bestaande initiatieven worden versterkt, nieuwe gelanceerd. Factcheckers experimenteren met researchmethodes en presentatieformats. De Volkskrant zet checkers op het politieke nieuws, EenVandaag krijgt hulp van Leidse journalistiekstudenten, en op Stellingchecker.nl zullen politieke uitspraken worden gecheckt met behulp van crowdsourcing. De journalistiekopleiding van Fontys in Tilburg, die in 2008 factchecken als onderwijsproject introduceerde, kondigt een permanente factcheckdesk aan waaraan alle leerjaren deelnemen en zal in verkiezingstijd live debatten gaan checken.

Zijn er géén verkiezingen, dan valt het met het aantal factcheckers in Nederland wel mee. Zeker vergeleken met de Verenigde Staten, waar factchecken sinds de jaren twintig al een begrip is. Zie het eerste deel van dit dossier: Strijd om het feit: De opkomst van factcheckers binnen en buiten de journalistiek. Dit verschil is voor een groot deel eenvoudig te verklaren: in de Verenigde Staten heerst een sterke juridische claimcultuur (waardoor checks op de eigen productie extra verstandig zijn om zo juridische strijd om schadevergoedingen te voorkomen). En het Engelse taalgebied is natuurlijk veel groter dan het Nederlandse.

Is het goed dat we factcheckers hebben, en zouden het er niet veel meer moeten zijn? Die vraag staat centraal in het derde deel van dit dossier (nog te publiceren). Dit deel geeft een overzicht van de Nederlandse factcheckers die er nu al zijn, waar ze vandaan komen en hoe ze werken. Ook wanneer er geen verkiezingen zijn. Te beginnen met de mensen die zichzelf in veel gevallen niet eens factchecker noemen: initiatieven die onafhankelijk van reguliere nieuwsmedia opereren.

Dokter Media

Tijs Stehmann en Lester du Perron zijn artsen die op vrijwillige basis medische nieuwsberichten duiden. Dat doen ze op Dokter Media. Wekelijks publiceren ze een aantal ‘reviews,’ geschreven door henzelf of andere medici om zo medische nieuwsberichten in de juiste context te plaatsen en de betekenis ervan te concretiseren. Ze noemen zichzelf dus geen factcheckers, maar hun initiatief laat duidelijk zien waarom dit fenomeen zo in opkomst is: er verschijnt te veel onzin in de media en mensen maken zich daar zorgen over.

Het logo van Dokter Media.

Dokter Media ontstond letterlijk in de dokterskamer. Ruim een jaar geleden merkten ze op dat patiënten steeds vaker op spreekuur kwamen naar aanleiding van berichten in media. Patiënten waren bijvoorbeeld bezorgd over alarmerende onderzoeksresultaten of wilden juist meer weten over hoopgevende nieuwe behandelmethoden. Soms namen ze zelfs een uitgeknipt krantenbericht mee naar de praktijk. Vaak genoeg viel er wel wat te nuanceren aan dat nieuwsbericht – zo vaak dat de artsen besloten om hun adviezen op een grotere schaal dan alleen voor hun eigen cliënten aan te bieden.

Medische berichtgeving kan op uiteenlopende manieren nuance verliezen, zegt Du Perron. “Op nieuwsredacties – in het bijzonder bij het maken van koppen – maar ook doordat onderzoekers de uitkomsten wat overdrijven, of doordat academische persberichten wat opgeblazen zijn.” Iedere partij heeft zijn eigen belang om het onderzoek wat ‘op te leuken’: hoe behapbaarder en overzichtelijker, hoe makkelijker het zich verspreidt, en hoe groter de kans dat media het oppikken.

“In medische tijdschriften wordt medische berichtgeving geregeld van duiding voorzien, maar dat is niet heel toegankelijk voor de leek,” zegt Du Perron. “Tussen die journals en die leek willen we graag een brug slaan.” Het is daarbij niet de bedoeling om media en wetenschappers de les te lezen, benadrukt hij. “Het is niet ons doel om het nieuws onderuit te halen.” De artsen geven de nieuwsberichten dan ook geen beoordeling, zoals wel het geval is bij krantenrubrieken als ‘Next Checkt.’ Geen ‘waar’ of ‘onwaar’ of iets daar tussenin dus, maar een bondige toelichting.

Omringende landen

Wie naar de landen om ons heen kijkt, ziet al snel soortgelijke initiatieven als Dokter Media: ‘Behind the Headlines’ in Engeland bijvoorbeeld, en ‘Gezondheid en Wetenschap’ in België. Ook zij duiden medische berichtgeving, maar waar ‘Behind the Headlines’ het werk is van de Engelse National Health Service, en ‘Gezondheid en Wetenschap’ subsidie ontvangt van de Belgische overheid, werken artsen achter Dokter Media op vrijwillige basis.

gezondheid wetenschap
Screenshot van de website van Gezondheid en Wetenschap.

Dit is terug te zien in hun productie: waar de Britse collega’s vrijwel dagelijks een factcheck publiceren, gaat het bij Dokter Media om één à twee reviews per week. Die worden voornamelijk geschreven door Du Perron en Stehmann zelf, en steeds vaker ook door medici van buitenaf. De externe auteurs ondertekenen een verklaring waarin staat dat de auteurs geen financiële belangen hebben bij de behandelde onderwerpen.

Met medische berichtgeving als gemeenschappelijk onderzoeksveld is het niet gek dat de stukken van deze Britse, Belgische en Nederlandse initiatieven zo nu en dan overlappen. Vandaar dat Dokter Media ook een samenwerking is aangegaan met Gezondheid en Wetenschap, wat er onder andere op neerkomt dat ze geregeld checks met elkaar uitwisselen.

Onafhankelijke factcheck-initiatieven

Een dedicated factcheck-organisatie die uiteenlopende onderwerpen beslaat, zoals het Britse Full Fact, kent Nederland niet. Dokter Media werkt samen met huisartsenopleidingen en geeft workshops op conferenties, symposia en universiteiten, maar is nog altijd bescheiden. En de andere factcheck-initiatieven die los van een mediaorganisatie opereren zijn gemakkelijk op een hand te tellen, als ze al niet wegens geldgebrek zijn opgedoekt.

De website Leugens.nl heeft het bijvoorbeeld een tijd geprobeerd, maar nadat verschillende pogingen om een geschikt verdienmodel te vinden waren gestrand, viel helaas het doek. De journalist Peter Olsthoorn, die de website oprichtte, plaatst tegenwoordig alleen nog relevante artikelen en factchecks van andere media door.

leugens
Screenshot van Leugens.nl.

Pinokkiofactor, het platform dat tijdens de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2012 de programma’s van de zes grootste partijen doorzocht, in samenwerking met Metro, Zie dit artikel op de website van Metro: ‘Europa’ speldt ons van alles op de mouw. is zelfs al een tijdje uit de lucht. De factcheckers van Pinokkiofactor zijn inmiddels op onregelmatige basis actief voor De Correspondent (waarover later meer).

Hoaxmelding en het Belgische De Hoax-Wijzer, twee websites vol gesignaleerde hoaxes, worden eveneens beheerd door vrijwilligers. De laatstgenoemde is de grootste van de twee en houdt op de site een lijst bij van ‘valse nieuwssites’; denk aan kwakzalverij, maar bijvoorbeeld ook satire en clickbait, waarbij het maken van suggestieve koppen tot kunst is verheven. Wie Hoaxmelding en De Hoax-Wijzer beheert, is niet bekend. De vrijwilligers willen vanwege de bescherming van hun privacy anoniem blijven.

Naast vrijwilligers is er nog een andere groep die zich met factchecken bezighoudt, en daar ook daadwerkelijk het woord ‘factchecken’ voor gebruikt: academici. Van 2008 tot 2013 was er het platform FHJ Factcheck, een onderwijsproject van de Fontys Hogeschool voor Journalistiek in Tilburg, en sinds 2009 schrijven studenten van de masteropleiding van de Universiteit Leiden factchecks voor Nieuwscheckers. Vermeldenswaardig over deze projecten is dat wederhoor plegen tot de standaardprocedures behoort – veel bestaande factcheck-rubrieken doen dat niet, of in beperkte mate.

Stichting Skepsis: de Skeptische Gedachte

De link tussen factchecken en academisch onderzoek is ook te vinden bij sceptici en wetenschapsjournalisten. Skepter is een tijdschrift dat pseudowetenschappelijke claims en andere onzin aan de kaak stelt. Het werd in 1987 opgericht door Stichting Skepsis, een organisatie die zichzelf ten doel stelt om ‘buitengewone beweringen aan een kritisch onderzoek te onderwerpen.’ Sinds 2014 is Hans van Maanen de hoofdredacteur, de wetenschapsjournalist die tussen 2003 en 2013 wekelijks wetenschappelijk nieuws en onderzoek kritisch tegen het licht hield bij de Volkskrant in zijn column ‘Twijfel.’

Deze column is de basis voor de factcheck-rubrieken die daarna in de Volkskrant verschenen, en eveneens een link met wetenschap hebben. Dat is ook de koers die Van Maanen met Skepter wil varen, zegt hij: ufo’s en helderziendheid mogen wat minder de overhand hebben, en ‘echte’ wetenschap des te meer. “Er is bijna meer onzin ín dan onzin buiten de wetenschap.”

De cover van Skepter van maart 2016.
De cover van Skepter van maart 2016.

Stichting Skepsis kent eens in de zoveel tijd een prijs toe aan mensen “die zich verdienstelijk hebben gemaakt bij het uitdragen van De Skeptische Gedachte”: de Skeptische Piramidependel. De laatste ging naar Arjen Lubach, vanwege “zijn creatieve inzet om het algemene publiek te informeren over zaken als homeopathie, anekdotisch bewijs, toeval en voeding”. De VPRO-presentator richtte in zijn programma Zondag met Lubach zijn pijlen onder andere op het nieuwsbericht over etnisch profileren. Dit item is terug te kijken op YouTube.  Daarin de claim dat politiecontroles “in bijna 40 procent van de gevallen niet ‘objectief en redelijk’ te rechtvaardigen” zijn. Ook het dieetboek The Green Happiness, waarin ‘klinkklare trijf’ zou staan, werd door Lubach gecheckt. Dit item is terug te kijken op YouTube.

Arjen Lubach kreeg de piramidependel uitgereikt door een delegatie van het bestuur van Skepsis. Foto: Skepsis.
Arjen Lubach kreeg de piramidependel uitgereikt door een delegatie van het bestuur van Skepsis. Foto: Skepsis.

Zondag met Lubach is een Nederlandse variant op Amerikaanse televisieshows zoals Last Week Tonight, waarin eveneens regelmatig feiten worden gecheckt. Zo zette presentator John Oliver bijvoorbeeld uiteen op welke manieren wetenschappelijke informatie verkeerd in het nieuws terecht kan komen. Dit item is terug te kijken op YouTube.

De Volkskrant: van Twijfel tot Klopt dit wel?

Naast huisartsen, studenten en individuen als Arjen Lubach – zijn er ook factcheckers die actief opereren vanuit de grotere mediaorganisaties. Deze factcheckers hebben een aantal voordelen ten opzichte van de eerdergenoemden: ze kunnen voortbouwen op bestaande infrastructuur van nieuwsredacties en gebruik maken van het publiek dat dit medium zelf al heeft.

De eerste noemenswaardige rubriek van de Volkskrant is het net al genoemde Twijfel, van Hans van Maanen. Dit was in feite een opvolger van ‘Van Tafel,’ een gelijksoortige column die Van Maanen daarvoor anderhalf jaar lang schreef voor Het Parool. “Ze waren gericht op dubieuze wetenschappelijke claims,” vertelt Van Maanen over beide rubrieken. “Het kon over wetenschappelijk nieuws gaan, maar ook over de wetenschap zelf.” Of een artikel in een artsenblad, zoals in een van de eerste Twijfels over het vermeende verband tussen rokende filmpersonages en het rookgedrag onder jongeren. Deze column is terug te lezen op de website van Hans van Maanen.

Na Twijfel volgden rubrieken als ‘Met een korrel zout’ en ‘Waar / niet waar!’ En tegenwoordig is er ‘Klopt dit wel?’ Wanneer je deze laatste met Twijfel vergelijkt, vallen er een paar verschillen op. Bij Klopt dit wel? werden dubieuze claims tot voor kort voorzien van een eindoordeel, uit het rijtje ‘onzin,’ ‘twijfelachtig,’ ‘bijna goed’ en ‘dit klopt’ (maar ook ‘nuance ontbreekt,’ of ‘niet te controleren,’ in sommige gevallen). Als Van Maanen al een oordeel velde, zat deze verpakt in de lopende tekst en niet als eindconclusie.

volkskrant klopt dat wel
Het metertje dat de Volkskrant gebruikte om de conclusie van factchecks te visualiseren.

Inmiddels is bij Klopt dit wel? het beoordelingsmetertje vervangen door een samenvattende zin. De aanleiding voor deze verandering is de discussie die ontstond na de eerste politieke editie van deze rubriek: “Bij een politieke factcheck gaat het niet louter om de feitelijke juistheid van een bewering, maar eveneens om de context en de politieke interpretatie,” aldus Volkskrant-ombudsvrouw Annieke Kranenberg.

Een ander verschil is dat Klopt dit wel? in principe over allerlei thema’s kan gaan, terwijl Twijfel zich vooral richtte op de wetenschap, en daar soms vrij diep op in ging. In de praktijk gaat ook Klopt dit wel? relatief vaak over wetenschap – omdat het voortkomt uit een dergelijke traditie, maar ook omdat veel checks worden uitgevoerd door Ronald Veldhuizen, van huis uit wetenschapper. “Daar ligt mijn specialiteit,” zegt hij. “Aan een onderwerp als Gülen ben ik over het algemeen meer tijd kwijt. Maar in principe kan alles erin staan – we krijgen suggesties vanuit allerlei verschillende deelredacties.”

Klopt dit wel? staat wekelijks in de zaterdagbijlage Sir Edmund, en in het katern V. En de ene factcheck is de ander niet: in sommige gevallen zou je je best kunnen afvragen hoe relevant de kennis is die het oplevert. De vraag of ‘jongeren inderdaad reizen boven hun eigen huis of auto verkiezen’ is wellicht interessant voor reclamemensen of reisbureaus, maar zitten Volkskrantlezers hier wel op te wachten?

“Een factcheck-rubriek als deze heeft in principe twee functies, zegt Veldhuizen. “De een is om simpelweg leugens uit de wereld te helpen. Dat gaat vooral op voor berichten met reële consequenties, zoals het vermeende verband tussen deodorant en borstkanker. Maar ook als de uitkomst er niet direct toe doet, zoals de reiskeuzes van jongeren, dan zit de toegevoegde waarde van een factcheck in het inzichtelijk maken hoe berichtgeving tot stand komt. En hoe dat fout kan gaan.”

NRC: NRC Checkt

In nrc.next en NRC Handelsblad staat elke dag de rubriek ‘NRC Checkt’. De rubriek werd in 2012 in nrc.next geïntroduceerd door de toenmalig hoofdredacteur Rob Wijnberg en heette toen nog ‘Next Checkt’. Eerst werd de rubriek uitsluitend geschreven door de redactie van nrc.next, maar sinds die krant dichter bij NRC Handelsblad is komen te staan, is dat veranderd. Nu kunnen de factchecks worden geschreven door vrijwel iedere redactie van het NRC – van kunst tot economie.

Een voorbeeld van de rubriek Next Checkt in de nrc.next.
Een voorbeeld van de rubriek Next Checkt in de nrc.next.

Het is een goede zaak dat de rubriek nu door specialisten wordt ingevuld, zegt Jeroen van der Kris, die nrc.next coördineert. “Je moet heel precies weten hoe een onderwerp in elkaar steekt – bij een factcheck kom je er niet mee weg om iets min of meer te weten. Als je generalist bent is dat toch lastiger. Het is nu een rubriek, maar je zou ook kunnen betogen dat een factcheck een genre is, dat iedere journalist onder de knie zou moeten hebben.”

Net als Klopt dit wel? begint NRC Checkt doorgaans met de aanleiding – welke stelling gaat er gecontroleerd worden? – en eindigt het met een oordeel over de juistheid van die stelling: ‘waar,’ ‘onwaar,’ ‘grotendeels waar,’ ‘grotendeels onwaar,’ maar ook ‘ongefundeerd,’ en ‘niet te checken.’ En ooit ook ‘gebakken lucht’ en ‘pas op! feitenvrij!,’ gebaseerd op ‘pants on fire’ van het Amerikaanse Politifact. “Iemand stelde ook een keer ‘misleiding’ voor, maar dat is niet doorgegaan,” zegt Van der Kris. “We moeten het hebben van de feiten, en geen opinie laten doorschemeren.”

Daarbij stelt de rubriek zichzelf ook kritisch op richting de eigen krant, benadrukt Van der Kris: ook claims uit het NRC vormen regelmatig het uitgangspunt voor NRC Checkt.

BNR Nieuwsradio: Minuut van de Waarheid

Er bestaat ook een radio-variant op deze rubrieken. Elke maandagmiddag wordt op BNR Nieuwsradio het programma BNR Duurzaam uitgezonden, waarin presentator Harm Edens thema’s met betrekking tot duurzaamheid doorlicht. Een rubriek van dat programma heet ‘Minuut van de Waarheid’, waarin wekelijks een relevante uitspraak wordt gecheckt.

De onderzochte uitspraak krijgt een oordeel: waar, deels waar, deels onwaar of onwaar. De uitspraak in kwestie wordt telkens door een redacteur voorgelegd aan een externe expert, en het is opvallend genoeg deze expert die de naam ‘factchecker’ krijgt toebedeeld.

De Correspondent: van het Oekraïne-referendum tot Rutte II

De factcheckers van De Correspondent werken meestal op projectbasis – ze controleerden onder andere de argumenten die GeenPeil gebruikte om het Oekraïne-referendum op de agenda te krijgen, Lees op De Correspondent het artikel Wat klopt er van de argumenten achter het EU-referendum van #GeenPeil? en halverwege kabinet Rutte II onderzochten ze in hoeverre de verkiezingsbeloftes waren waargemaakt. Hier een overzicht van de kabinetchecks van De Correspondent.

Het metertje dat De Correspondent gebruikte bij de kabinetchecks: Hoe staat het met deze belofte uit het regeerakkoord? (0) belofte gebroken, (1) nog niets van te zien, (2) niet goed op weg, (3) net begonnen, (4) goed op weg, (5) doelstelling gehaald!
Het metertje dat De Correspondent gebruikte bij de kabinetchecks: Hoe staat het met deze belofte uit het regeerakkoord? (0) belofte gebroken, (1) nog niets van te zien, (2) niet goed op weg, (3) net begonnen, (4) goed op weg, (5) doelstelling gehaald!

Deze groep factcheckers, Lees op De Correspondent: Maak kennis met de factcheckers van De Correspondent. die oorspronkelijk publiceerden op het platform Pinokkiofactor, waren ook nog een blauwe maandag actief voor nrc.next. Ze hebben dus van dichtbij meegemaakt hoe het is om te werken voor twee uiteenlopende media. De Correspondent bleek uiteindelijk beter bij hun werkwijze te passen, vertelt Remmelt de Weerd, een van hen. “NRC is een grotere organisatie, waardoor het ook logisch is dat je strakkere richtlijnen moet hanteren. Maar wij konden daardoor helaas wat minder onze eigen gang gaan, in tegenstelling tot bij De Correspondent. Het scheelt ook dat het een online medium is: op internet kan je verwijzen naar rapporten, maar in de krant moet je er meer een verhaaltje van maken. Dan is het sprekender om een expert aan het woord te laten.”

De Weerd en zijn collega’s werken zoals gezegd vooral op projectbasis, en nemen daarbij steevast één thema als uitgangspunt. “De onderwerpen moeten maatschappelijk relevant en actueel zijn,” zegt De Weerd. “Onderwerpen die spelen, of juist een blinde vlek zijn. We checken wanneer er iets is dat er geschikt voor is, en we checken niet om het checken.”

Bij De Correspondent is het gebruikelijk om lezers te vragen om bronnen aan te dragen of zelfs om suggesties te doen voor onderwerpen. “Dat kan bijzondere materie opleveren – soms zelfs vertrouwelijke stukken – maar je moet je tegelijkertijd blijven beseffen dat deze lezers geen volledig neutraal publiek zijn,” zegt De Weerd daarover. “De lezers van De Correspondent komen uit een bepaalde politieke hoek. Om de onderwerpen toch neutraal tegemoet te treden, is het belangrijk dat we ons onderzoek beginnen door zelf informatie te zoeken, en dan pas naar hun bronnen te kijken.”


Waarom factchecken?

In het volgende deel (nog te publiceren) van deze reeks rijst de vraag wat al deze inspanning oplevert. Dit deel biedt een overzicht van wat er in Nederland plaatsvindt op het gebied van factchecken. Veel echte factcheckers kent Nederland niet, maar wel mensen die soortgelijk werk verrichten. Er is in ieder geval een ontwikkeling zichtbaar waarbij informatie, nieuws en uitspraken, door zowel mediaorganisaties als niet-journalisten worden gecheckt. Opvallend daarbij is dat, naast politiek, vooral wetenschap een dankbaar domein is waaruit wordt geput. Binnen mediaorganisaties wordt factchecken vooral gezien als een journalistieke specialisatie, een genre. Maar lang niet altijd als een specialisatie die per definitie omarmd dient te worden.


— of — Reageer

Reacties

Leave a Reply