De lezerscoöperatie

Waartoe zijn er coöperaties?

Waartoe zijn er coöperaties?


Coöperaties bestaan als sinds de achttiende eeuw. Maar waarom is deze bedrijfsvorm ooit bedacht? Wat zijn de voordelen? En waarom zou de journalistiek iets kunnen hebben aan het idee van coöperaties?

Energie inkopen, melk verkopen, verzekeringen, de bloemenveiling. De wereld zit vol met coöperaties. Logisch ook, want de coöperatie is dé manier om samen met iedereen die ergens belang bij heeft, dat belang zo goed mogelijk te dienen. Of het nu gaat om zonnepanelen aanschaffen en het surplus aan opgewekte energie verdelen, of de verkoop van zuivel aan het grootwinkelbedrijf regelen voor tientallen aangesloten boeren, die anders door diezelfde grootgrutter tegen elkaar zouden worden uitgespeeld.

Een coöperatieve vereniging van klanten en producenten is dus handig wanneer het product bescherming nodig heeft. Zo kunnen prijzen bedongen worden die alle aangeslotenen tevreden houden, en kan in geval van tegenvallende opbrengsten het leed over zoveel mogelijk betrokkenen verdeeld worden.

Van samenwerken naar winstoptimalisatie

De coöperatie vierde hoogtij in de jaren dat de industriële revolutie de wereld veroverde. Ergens in de loop van de vorige eeuw zijn veel coöperaties veranderd in echte bedrijven. Niet altijd met goed gevolg. Woningbouwvereniging Rochdale bijvoorbeeld, nota bene genoemd naar het Engelse plaatsje waar de eerste echte coöperatie werd opgericht, veranderde in een op winst belust bedrijf met excessief betaalde managers. De Rabobank, voortgekomen uit echte coöperatieve landbouwbanken, ontsnapte evenmin aan de graaicultuur die bezit heeft genomen van de bankensector.

Winst maken werd op zeker moment belangrijker dan het oorspronkelijke doel van de coöperatie: rechtvaardige verdeling van inkomsten en uitgaven. Uiteindelijk kan de verslaving aan winst zelfs de belangen van de aangeslotenen schaden.

De journalistieke bedrijfstak

En daar wordt het interessant voor de journalistieke bedrijfstak. Die heeft inmiddels wel zijn bekomst van de jaren van woekerwinsten. Apax, Mecom: bedrijven die weinig affiniteit hadden met de ideële doelstellingen die veel journalisten zichzelf toedichten (waakhond van de democratie, hoeder van de waarheid) hebben de positie en de macht van de krantenindustrie uitgehold.

Het gaat zoals het altijd gaat met vernieuwingen: op het moment dat de winstkansen het hoogst zijn, omdat de behoefte aan het product (nieuws) piekt, is het zaak om snel te cashen, want de kans is groot dat de klant zijn behoefte op een goedkopere manier gaat bevredigen. Als de producent niet innoveert, doet de klant het wel. Met de komst van internet is die mogelijkheid er, en houdt het oude winstmodel dus op te bestaan. De hedgefunds knagen de laatste vleesresten van de botten, wat overblijft is kaalslag.

Omdat we toch ons nieuws willen blijven delen, en omdat we toch behoefte hebben aan mensen die er hun levenswerk van willen maken het nieuws te blijven toetsen en onderzoeken en zo goed mogelijk te vertellen, is het nu dus zaak dat degenen, die het grootste belang hebben bij de verspreiding en bewerking van nieuws, de handen ineen slaan. Dat zijn meestal niet de bedrijven die winstmaximalisatie nastreven, maar wel lezers, journalisten, belangenorganisaties en minderheden.

En welke vorm is daar beter geschikt voor dan de coöperatie? Geen enkele, omdat de kans om winst te maken van de eerste plaats verdreven is, ten gunste van de noodzaak om de productie betaalbaar te houden. En dat doe je door afnemers en makers samen te laten werken.

Nieuwsmedia als coöperatie?

In dit dossier onderzoek ik de mogelijkheden van de coöperatie als bedrijfsvorm voor nieuwsmedia. Nu de productie van tastbare artikelen (gedrukt papier) plaatsmaakt voor vluchtige informatie-eenheden (enen en nullen op het wereldwijde web) is een andere opvatting nodig over de manier waarop we met informatie omgaan, zowel in productie als in consumptie. We willen immers enerzijds dat die informatie zoveel mogelijk mensen bereikt, maar anderzijds ook dat er zoveel mogelijk voor betaald wordt.

De optie van de coöperatie is op het eerste gezicht ook eenvoudig. Niet voor niets waren het juist de anarchisten die het idee – samen met de socialisten – aan het eind van de negentiende eeuw omarmden. De Tageszeitung in Berlijn, een uiterst succesvolle lezerscoöperatie, komt ook precies voort uit de anarchistische beweging (en de feministische, en de milieubeweging).

Juridisch is de Nederlandse rechtsvorm van de coöperatieve vereniging ook redelijk overzichtelijk. Er is geen startkapitaal nodig, bij de notaris kost het bijna niks. En als je je lezers niet langer abonnee noemt, maar coöperant, is het contract dat je met ze afsluit verder vrijwel identiek. Je lezers hebben vanaf dat moment alleen ook officieel iets over je te zeggen. Ze zijn immers – eventueel zelfs samen met jou als journalist en medewerker – eigenaar.

In de gesprekken die ik – naast mijn bezoek aan Berlijn – erover heb gevoerd – met Rob Wijnberg van De Correspondent, Lütsen Kooistra van het Friesch Dagblad, Bram Souffreau van Apache.be en Erwin Blom van Fast Moving Targets – bleek dat idee voor lang niet iedereen even prettig. Ook al kon niemand iets inbrengen tegen de stelling dat een journalist altijd schrijft voor zijn lezers, toch heeft iedereen een administratieve muur opgeworpen tussen de lezers, die soms echte leden zijn (Apache en Friesch Dagblad) en soms alleen in naam, maar niet in juridische zin (De Correspondent, Fast Moving Targets).

Uiteindelijk is mijn eigen experiment met het Coöperatief Cultureel Persbureau UA Cultuurpers in volle gang. In deze reeks zal ik ook daar op in gaan.

Op dit moment koester ik de hoop dat het coöperatieve model het meest duurzame model zal blijken om de kerntaken van de journalistiek voor de samenleving te behouden en versterken. Aan het eind van de serie moet er voldoende materiaal liggen voor iedereen die ermee wil experimenteren.


— of — Reageer

Reacties