Startups: De Correspondent

De Correspondent werd bedacht binnen de muren van NRC Media

Volgens de jongensboekromantiek van de start-up moet je klein beginnen en passen alle ideeën achterop een bierviltje. Maar De Correspondent begon niet op een zolderkamertje. Rob Wijnberg en Ernst-Jan Pfauth ontwikkelden hun ideeën in grote lijnen aanvankelijk voor NRC, al heette het toen nog Project Urk.

Het is hem gelukt twee dagen rust te nemen. Om alles te laten bezinken. Maar nu houdt hij het niet meer. Eind september 2012 pakt Rob Wijnberg Rob Wijnberg (1982) is opgeleid als filosoof, begon in 2001 een dagelijkse column op de jongerenpagina van De Telegraaf en kwam uiteindelijk bij nrc.next terecht. Hij werd daar in 2010 hoofdredacteur. Hij schreef onder meer Boeiuh! (2007) en De Nieuwsfabriek (2013). Kijk op zijn website voor een overzicht van alle boeken die hij schreef. – op dat moment nog altijd officieel hoofdredacteur van nrc.next – de telefoon en begint te bellen met mensen die hij vertrouwt. Hij wil zijn idee toetsen. Als eerste bij Ernst-Jan Pfauth Ernst-Jan Pfauth (1986) werd onder de naam Dutchproblogger een van de meest succesvolle bloggers van Nederland. In 2010 kwam zijn boek Sex, Blogs & Rock-‘n-roll uit. Als chef internet lanceerde hij nieuwe sites voor nrc.next en NRC Handelsblad., die op de redactie van NRC Handelsblad en nrc.next al zo vaak zijn sparringpartner was.

Ze hadden samen plannen om nrc.next digital first te maken, maar het duo wil sneller veranderen dan de krant lief is. NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch heeft in een gesprek laten weten geen vertrouwen meer in Wijnberg als hoofdredacteur van nrc.next te hebben. Hij wil hem nog wel bij de krant houden, in ruil voor een wekelijkse column kan hij op de loonlijst van NRC blijven.

Nu, twee dagen na die mededeling, concludeert Wijnberg dat dat hypocriet zou zijn: als columnist zou hij het gezicht worden van een krant die zijn ideeën niet in de praktijk wil brengen. Hij begint liever voor zichzelf.

Ernst-Jan Pfauth heeft een paar maanden eerder een soortgelijk voorstel wel geaccepteerd. Bij hem is de hoofdredactie niet het probleem, maar aandeelhouder Egeria heeft zijn NRC-start-up Brainsley Brainsley ging later alsnog van start, volgens een ander concept en onafhankelijk van NRC. Daarover meer verderop in dit artikel. op een dood spoor gezet. Voor zo lang het duurt schrijft Pfauth, onder wiens leiding nrcnext.nl Begin 2013 verdween nrcnext.nl als aparte website en werd samengevoegd met nrc.nl. Zie nrc.nl: Nrcnext.nl gaat op in nrc.nl. en nrc.nl ingrijpend werden vernieuwd In een interview uit 2010 op De Nieuwe Reporter vertelt Ernst-Jan Pfauth hierover: “Ik wil de site van de snelle duiding maken”., een column per week.

Maar wanneer Wijnberg belt is hij een en al oor. Die wil onderzoeken of dat wat ze bij next van plan waren niet op een andere manier kan. Door een nieuw journalistiek medium op te richten. Online natuurlijk.

Het luidt het begin van De Correspondent in, gebaseerd op ideeën die ontstonden op de redactie van een traditionele krant, maar die pas tot wasdom konden komen zonder oude media.

Rob Wijnberg en NRC

‘Vertrouw je mij eigenlijk nog wel?’

Toen hij in 2007 bij nrc.next begon, stond boven de helft van de artikelen nog geen naam van de auteur. Die onpersoonlijke stijl, het was één van de eerste dingen die Rob Wijnberg opviel. Hij had filosofie gestudeerd en was zijn journalistieke carrière begonnen op de jongerenpagina van De Telegraaf.

Bij de koffieautomaat van nrc.next merkte hij dat collega-journalisten hem enorm konden enthousiasmeren voor ontwikkelingen op hun vakgebied, maar zodra hij erover in de krant las was dat enthousiasme weg. Daarvoor in de plaats was een formele krantenstijl gekomen, een streven naar een objectieve manier van vertellen.

Rob Wijnberg, maart 2012, toen hij hoofdredacteur van nrc.next was. Foto: Bob Bronshoff / Hollandse Hoogte
Rob Wijnberg, maart 2012, toen hij hoofdredacteur van nrc.next was. Foto: Bob Bronshoff / Hollandse Hoogte.

In 2010 werd hij tot zijn eigen verrassing hoofdredacteur.

Toen hij lezersonderzoeken onder zijn neus kreeg, zag hij dat lezers vooral de columnisten hoog waardeerden, en laten dat nou de enigen zijn die juist wel een persoonlijke stijl in hun stukken hadden. Dus wilde hij van die afstandelijke nieuwstoon af.

En hij verlangde meer achtergrondjournalistiek, weg van de waan van de dag. Hij hoorde Joris Luyendijk Joris Luyendijk (1971) was Midden-Oosten-correspondent en schreef daarover het boek Het zijn net mensen (2006). Dat zette aan tot veel discussie over de rol van de journalistiek. hij schreef ook Je hebt het niet van mij, maar… (2010), over de Haagse kaasstolp. Een overzicht van alle boeken die hij schreef is te vinden op zijn website. Sinds 2011 werkt hij in Londen voor The Guardian, waar hij zijn experimentele Banking Blog schreef. Zijn stukken over de Londense city verschenen in De Standaard en NRC zeggen dat nieuws altijd over de uitzondering gaat en nooit over de regel. Hij wilde in next vaker de regel laten zien.

Project Urk

De oplage steeg, dus was er ruimte om te experimenteren. Hij introduceerde bovendien de populaire factcheck-pagina, waarop beweringen uit het nieuws op hun waarheid werden getoetst.

Zijn nieuwe journalistieke benadering werkte, concludeerde Wijnberg, gesteund door stijgende oplagen. Dus wilde hij de volgende stap zetten. Nu moest nrc.next van een krant met een site getransformeerd worden naar een digitale krant waarvan ook een versie op papier verscheen. Hier ontstonden de eerste contouren van wat nu De Correspondent heet.

Wijnberg: “Ik heb daar in 2011 al plannen voor op papier gezet, samen met Ernst-Jan. Die projecten hadden namen als Project Urk, ik weet niet eens meer waarom, ik denk om het een beetje geheim te houden. De bedoeling was dat we uiteindelijk het maakproces van de krant zouden omdraaien. Digital first. Eerst alles op het web en daarna zou daar ook nog een krant van verschijnen. Daar bedachten we verschillende vormen voor. Een daarvan was dat elke redacteur zijn eigen blog zou krijgen. Ik weet niet of we het toen al ‘tuinen’ noemden, maar daar is het wel begonnen.” De persoonlijke tuinen ‘Tuinen’ is de term die De Correspondent gebruikt om de persoonlijke pagina van de correspondenten aan te duiden. Het idee is dat lezers op die manier een individuele journalist volgen in plaats van het medium De Correspondent. In de tuinen zijn lezers onderdeel van het constante onderzoek van de journalist naar zijn onderwerp. vormen nu de basis van De Correspondent.

Nieuwe nrc.next

Aanvankelijk kwamen de plannen grotendeels buiten het zicht van de hoofdredactie van NRC tot stand. Volgens Wijnberg bracht hij ze af en toe wel op de hoogte en kreeg hij daarbij de indruk dat ze dachten: ‘doe maar lekker’. Toen het concreter werd, rond het voorjaar van 2012, veranderde dat.

Hij laat op zijn telefoon een foto zien van een proefdruk van de nieuwe nrc.next uit mei 2012.

De foto van de proefdruk van de nieuwe nrc.next, die Rob Wijnberg op zijn telefoon liet zien.
De foto van de proefdruk van de nieuwe nrc.next.

Op de voorpagina de aankondiging van een verhaal van Joris Luyendijk over zijn ervaringen in de city van Londen. De auteur is minstens zo belangrijk als het verhaal. Het is bovendien een achtergrondverhaal dat naar de voorgrond (voorpagina) is gehaald. Dat is wat hij wilde maken.

“En dat dan digital first. Eigenlijk De Correspondent in een notendop. Ik heb het in één of twee meetings voorgelegd, maar in mijn herinnering werd daar aanvankelijk helemaal niet op gereageerd. Het werd ter kennisgeving aangenomen. Waarschijnlijk omdat een aantal mensen toen al dacht: ‘Dit gaat helemaal de verkeerde kant op, maar laten we dat nu nog niet ter berde brengen, daar komen we later op terug.'”

En dat gebeurde.

Concurreren met de Volkskrant

De oplage begon vanaf 2012 terug te lopen. Er zegden meer mensen op dan erbij kwamen. Dit alles kwam ter sprake tijdens een gesprek met de hoofdredactie en uitgever Jan van der Marel, thuis bij mede-eigenaar Derk Sauer Mediaondernemer Derk Sauer is voor 9% eigenaar van NRC Media. De resterende 91% is in handen van de Nederlandse investeringsmaatschappij Egeria. in Domburg. De boodschap was dat Wijnberg weer meer moest doen om lezers te bedienen die duiding bij het nieuws wilden.

Op de achtergrond speelde mee dat Peter Vandermeersch, sinds 2010 hoofdredacteur van NRC Handelsblad, volop de concurrentiestrijd met de Volkskrant wilde aangaan. NRC Handelsblad moest daarom aanvankelijk een ochtendblad worden. Maar omdat NRC geen gebruik kon maken van de drukpers op de tijden die nodig zijn voor een ochtendeditie werd dat idee op de lange baan geschoven. De tussenoplossing lag voor de hand: next was al een ochtendkrant, dus die moest het gat gaan vullen. Alleen was next geen concurrent voor De Volkskrant, juist omdat Wijnberg zich afzette tegen de gebruikelijke definitie van nieuws.

Einde aan hoofdredacteurschap

De verandering naar de nieuwe vorm ging de hoofdredactie te langzaam. De verschillen van inzicht botsten hard in een gesprek tussen Wijnberg, Vandermeersch en Nijenhuis, in september 2012.

Hans Nijenhuis herinnert zich het zo: “Bij ons kwam de vraag op of Rob niet een betere columnist, inspirator en denker was dan een echte manager en hoofdredacteur. Die moet namelijk ook denken aan de oplage en de advertenties. Kunnen we hem niet beter inzetten als journalist? Het gesprek dat daarover met hem werd gevoerd liep eigenlijk uit de hand. Hij vroeg aan Peter Vandermeersch: ‘Vertrouw jij mij eigenlijk nog wel?’ En toen zei die na een korte stilte: ‘Nee, niet in die rol.’ Toen zei Rob: ‘Nou dan moet ik dus stoppen als hoofdredacteur.’

Wijnberg herinnert zich het gesprek net iets anders. “Ze zeiden dat het 180 graden anders moest en daarin klonk door dat ik dat niet moest doen. Ik was dat ook wel met ze eens, want het was niet de koers die ik wilde. Ik vroeg toen: ‘Hypothetisch gezien, stel dat ik dat wil doen, wil je dan dat ik blijf als hoofdredacteur?’ Toen zei Vandermeersch: ‘Nee.’ Dus was het duidelijk, dan moest ik vertrekken.”

Naar buiten toe was de boodschap dat nrc.next ‘newsier’ moest worden en dat Vandermeersch zich vooral gestoord zou hebben aan de editie van next na Prinsjesdag, waarbij Wijnberg had gekozen voor een ander verhaal op de cover: over Australische asielzoekers.

NRC bood Wijnberg nog de kans om op de loonlijst te blijven, maar hij had andere plannen. Twee dagen zat hij thuis en daarna begon hij te bellen met zielsverwanten zoals Joris Luyendijk, Femke Halsema en Jelle Brandt Corstius. Maar als eerste belde hij Ernst-Jan Pfauth. Dat idee voor next, dat kon toch ook zonder next?

Ernst-Jan Pfauth en NRC

‘Wij doen niet in start-ups’

In 2007 wordt Hans Nijenhuis, de chef van het net gelanceerde nrc.next, geïnterviewd door een student met een weblog. Al snel daarna wordt hij aangesproken op wat hij heeft gezegd, terwijl hij in de veronderstelling was dat het ‘alleen maar voor een blog’ was. Was ook zo, maar die blogger heette Ernst-Jan Pfauth en die bereikte veel mensen. Het interview met Hans Nijenhuis is te lezen op het weblog van Ernst-Jan Pfauth: Nrc.next zoekt zich te pletter naar goede journalisten.

Toen nrcnext.nl moest worden vormgegeven in een blog-achtig ontwerp nam Nijenhuis daarom Pfauth aan bij de krant.

Het werd een succes.

Ernst-Jan Pfauth, in november 2009, toen hij als blogger voor nrc.next werkte. Foto: Felix Kalkman / Hollandse Hoogte
Ernst-Jan Pfauth, in november 2009, toen hij als blogger voor nrc.next werkte. Foto: Felix Kalkman / Hollandse Hoogte.

Later, toen Nijenhuis directeur van NRC Media was, maakte hij Pfauth chef internet. Hij hervormde ook nrc.nl met succes. Nijenhuis: “Maar bij zo’n slimme jongen zie je dan dat hij na een jaar om zich heen gaat zitten kijken. Wat nu?” Derk Sauer, Vandermeersch en Nijenhuis vroegen daarom: “Stel dat je nu je eigen start-up zou beginnen, wat zou je dan willen doen?”

Brainsley

Ward Wijndelts, business developer bij NRC, kreeg dezelfde vraag. Hij en Pfauth zaten in het vliegtuig naar New York, op weg naar een bijeenkomst over journalistieke innovatie toen Pfauth opmerkte dat ze ‘iets moesten doen met de expertise onder de lezers van NRC’. NRC moest een club gaan worden waar je bij wilt horen.

Aan Sauer, Vandermeersch en Nijenhuis presenteerden ze later het idee dat drieduizend artsen die de krant lezen meer weten dan één medisch redacteur en dat de krant die kennis moest aanboren. De start-up zou Brainsley gaan heten. Directie en hoofdredactie waren enthousiast. ‘Ga maar doen!’

De krant huurde een etage boven een belwinkel op de Kalverstraat waar ook Alexander Klöpping zijn intrek nam, die schreef al als freelancer voor next. Nijenhuis: “Brainsley kostte twee salarissen en 1300 euro huur per maand. Ik was supertrots dat we dit konden doen.”

Maar de grote aandeelhouder, Egeria Egeria is de Nederlandse investeringsmaatschappij die in maart 2010 een meerderheidsbelang van 91% verwierf in NRC Media, de uitgever van NRC Handelsblad en nrc.next. De resterende 9% kwam in handen van mediaondernemer Derk Sauer., was minder enthousiast. ‘Wij doen niet in start-ups’, was hun reactie volgens Nijenhuis toen hij ze informeerde.

Wijndelts herinnert zich dat er nog wel onderhandelingen waren met Egeria. “Maar we kregen niet genoeg vrijheid om het goed op te bouwen. En voor zo’n start-up heb je miljoenen nodig en niet een paar duizend euro.” Egeria wil geen commentaar geven op dit onderwerp.

Zo strandde Brainsley, dat van NRC een platform voor experts had moeten maken. Brainsley bestaat nog wel. Het is nu een website waar mensen hun favoriete boek aanprijzen.

Voor Pfauth was geen werk meer, maar omdat ze hem graag wilden houden bij de krant kon hij in eigen beheer doorgaan met het idee, mits Pfauth wekelijks een column schreef. Ook Wijndelts bleef bij de krant en ging door met Brainsley als zelfstandige start-up.

Maar het werkte niet. Pfauth: ,,NRC had de community die wij nodig hadden om van Brainsley een succes te maken, maar het bedrijf was er niet klaar voor. Brainsley zelf had dan weer wel de juiste tool, maar geen community.”

Rob Wijnberg aan de lijn

Dus toen Wijnberg twee dagen na zijn vertrek bij NRC belde met Pfauth, vond die een gewillig oor. Wijnberg ontvouwde zijn plannen. Hij wilde met dit nieuwe nieuwsmedium niet alleen met persoonlijke journalistiek weg van de waan de dag, hij wilde ook gebruikmaken van de expertise onder toekomstige leden, het idee van Pfauth.

Het was een kans die Pfauth niet kon laten schieten. Wijndelts en de andere Brainlsey-medewerker Niels van Hoorn tekenden ervoor dat Pfauth zijn ideeën van Brainsley volledig mocht gebruiken. Achteraf gezien is de column die Pfauth die week in nrc.next publiceerde opmerkelijk: Digital first.

De nieuwe journalistiek die Pfauth en Wijnberg uitdachten op de redactie van NRC kreeg pas echt vorm buiten de krant. De voortzetting van Project Urk heette in die begindagen nog De Vijfde Macht. Een ongelukkige naam, vindt Wijnberg nu. Al snel ging het De Correspondent heten, omdat er een constant gesprek tussen journalist en lezer moest zijn.

NRC en De Correspondent

‘Zwartste bladzijde in mijn werk voor NRC’

“De Correspondent had net zo goed hier binnen NRC ontwikkeld kunnen worden”, zegt Hans Nijenhuis. “Het vertrek van Rob en Ernst-Jan is de zwartste bladzijde in mijn werk hier. Dit jonge talent hoort kansen te krijgen binnen NRC. Als we het konden overdoen, deden we het anders. Het is een vervelend bedrijfsongeval.”

Na het vertrek van Wijnberg werd Nijenhuis na enige tijd weer chef nrc.next. “We zijn newsier geworden, meer op de actualiteit. Maar dat heeft de oplage niet geholpen. Eerst kregen we een golf opzeggingen over ons heen vanwege het vertrek van Rob Wijnberg. Dat is nu voorbij, inhoudelijk zitten we weer op de goede koers. Maar jonge mensen nemen bijna niet meer een abonnement op de krant. Met nieuwe inzichten kun je je afvragen of de opzeggingen die onder Wijnberg begonnen niet door die trend kwamen.”

Hans Nijenhuis, chef nrc.next.  Foto: Truus van Gog / Hollandse Hoogte
Hans Nijenhuis, chef nrc.next. Foto: Truus van Gog / Hollandse Hoogte.

De cirkel is wat dat betreft rond. In 2015 wordt nrc.next digital first, kondigt Nijenhuis aan. De eerste stappen daarvoor worden genomen in februari wanneer www.nrc.nl/next wordt vernieuwd. Dat lijkt dus sterk op wat Wijnberg en Pfauth al van plan waren.

Toch vermoedt Nijenhuis dat hun vertrek onvermijdelijk was. “Als je zoveel ondernemingszin hebt als die twee, dan ga je op een bepaald moment kijken of je niet voor jezelf moet beginnen. Nu kunnen ze doen wat ze willen.”

Dat is ook wat er bij Wijnberg en Pfauth te beluisteren valt. Zij benadrukken beiden dat ze zeer veel te danken hebben aan NRC, waar ze mochten experimenteren met hun vernieuwing van de journalistiek. Maar nu De Correspondent anderhalf jaar draait, overheerst een gevoel van vrijheid, dat ze alles zelf kunnen doen, niet geremd door de oude mechanismen van een krant.


— of — Reageer

Reacties