Startups: De Correspondent

Vier jaar De Correspondent: een tussenbalans

Vier jaar De Correspondent: een tussenbalans


Eind vorig jaar bestond De Correspondent vier jaar. Tijd om de balans op te maken. Er is veel gelukt, zoals de groei van het aantal leden. Maar er zijn ook dingen anders uitgepakt dan voorzien. Hoe staat De Correspondent ervoor?

In vier jaar tijd is De Correspondent gegroeid naar 60.000 leden, het redactiekantoor is te klein geworden, het heeft een vaste plek veroverd in het medialandschap en vooral: het platform staat aan de vooravond van een historische stap. Oprichters Rob Wijnberg en Ernst-Jan Pfauth zijn naar New York verhuisd om daar in 2018 de Engelstalige The Correspondent te lanceren.

Het gaat De Correspondent voor de wind, maar zoals dat gaat bij start-ups, liep niet alles vanaf dag één zo vlot. De ‘tuinen’ waar het platform aanvankelijk op gebaseerd was mislukten, er werd veel geïnvesteerd in eenmalige projecten en een van de slimste zetten was het uitgeven van papieren boeken. Een overzicht van vier jaar voortschrijdend inzicht.

Groeiend aantal leden

Misschien was 1 oktober 2014 wel de spannendste dag op de redactie van De Correspondent. Niet de oprichting op 30 september 2013, maar precies één jaar en één dag later, toen alle lidmaatschappen van de leden van het eerste uur afliepen. Hoeveel mensen zouden de moeite nemen om hun ‘dagelijks medicijn tegen de waan van de dag’ te verlengen?

Het platform was het eerste jaar verzekerd geweest van een mooi startkapitaal. Zo’n 1,3 miljoen euro. Dat kwam grotendeels van de leden die zich tijdens de crowdfundingscampagne voor 60 euro een jaar lang lid hadden verklaard. Dat was voornamelijk uit nieuwsgierigheid en goodwill geweest, want ten tijde van de campagne was er nog niets te lezen of te zien. Er was alleen een idee.

De donateurs waren vermoedelijk aangestoken door het enthousiasme waarmee dat idee werd gepresenteerd, en de BN’ers die zich erachter schaarden. Het zou dus niet eerlijk zijn om het lidmaatschap stilzwijgend te verlengen, vonden de oprichters. Hun crowdfunders zouden handmatig moeten verlengen. Dat was meteen een goede indicatie van de waardering voor het platform.

Op 1 oktober checkte uitgever Ernst-Jan Pfauth de cijfers. “Vijfenzestig procent had verlengd. Bewust gekozen dus. Dat zo’n grote groep het goed vond, plus de groei van nieuwe mensen erbij… Toen dacht ik: oké, dit is duurzaam. Er is behoefte aan. Dit werkt.”

Een jaar eerder was het eerste verhaal Dat was het artikel De terugkeer van de muur van Dick Wittenberg, over het oprukkende aantal grensmuren in de wereld. verspreid onder ongeveer 20.000 leden. Dat aantal groeide tot die spannende dag in 2014 tot 32.000 en zakte toen onvermijdelijk even in. Maar in januari 2015 passeerde de teller opnieuw de 30.000 leden en daarna groeide het ledental met grofweg 10.000 per jaar tot ruim 60.000 momenteel.

Investeren in journalistiek

Het groeiend aantal leden betekent dat er steeds meer geld binnenkomt. Alleen aan abonnementen is dat nu 60.000 x 60 euro = 3,6 miljoen euro. Daar komen dan nog fondsen bij zoals die van Stichting Democratie en Media die De Correspondent in 2013 met 450.00 euro hielp en de oprichting van The Correspondent met 600.000 euro steunt. Het heeft ertoe geleid dat de redactie kon groeien. In september 2017 had De Correspondent 46 vaste medewerkers plus een legertje freelancers. Van die 46 waren er 21 publicerende correspondenten.

De bedrijfsvoering is tamelijk simpel. Wat binnenkomt wordt geïnvesteerd in journalistiek. Dat wil zeggen in salarissen en honoraria van journalisten en beeldmakers (63,3% in 2016), in technische ontwikkeling (8,9%), in huur van de redactie, vertalingen en andere kosten om het journalistieke product te maken. Zie het financieel jaarverslag van De Correspondent.

Die overzichtelijke bedrijfsvoering onderscheidt De Correspondent van traditionele kranten en magazines waar uitgeverijen en aandeelhouders winst mee willen maken. Het platform draait zonder investeerders die een winstuitkering kunnen vragen, er is geen geld dat naar iemand ‘terug’ moet vloeien. Officieel hebben de oprichters van De Correspondent het recht om zichzelf jaarlijks tot 5 procent winst uit te betalen, maar hebben dit de afgelopen vier jaar nog niet gedaan.

Door deze bedrijfsvoering is het platform, in theorie, niet afhankelijk van groei. Pfauth: “Maar we willen natuurlijk wel een kritieke massa.” Hij memoreert graag dat het journalistieke crowdfunding-wereldrecord van De Correspondent nog altijd staat: weliswaar niet in euro’s, maar wel in aantal funders.

De samenwerking met Momkai

De oprichters van ontwerpbureau Momkai, Harald Dunnink en Sebastiaan Kersten, zijn mede-eigenaar van De Correspondent en The Correspondent. Samen met Ernst-Jan Pfauth en Rob Wijnberg hebben zij voor de toekomst nog een ijzer in het vuur liggen: naast de BV De Correspondent zit het viertal ook de BV Include (voorheen Respondens). Dat is het CMS dat De Correspondent gebruikt. Ooit moet dat gelicenseerd kunnen worden aan andere gebruikers. Lees op Nieuwe Journalistiek het artikel De achterkant van De Correspondent is (nog) niet te koop.

Sebastian Kersten en Harald Dunnink van Momkai (van rechts naar links) in overleg met Ernst-Jan Pfauth, Rob Wijnberg en Milou Klein Lankhorst van De Correspondent (van links naar rechts). Foto: Momkai.

Pfauth legt de verhouding tussen de bedrijven uit. “Bij de start maakten we gebruik van de developers van Momkai, maar sinds 2014 zijn we onze eigen mensen gaan aannemen. Voor de software heeft De Correspondent een eeuwigdurende gratis licentie voor Include.”

Ontwerpbureau Momkai is een belangrijk onderdeel van het succes van De Correspondent. Het bedrijf dat opdrachten doet voor grote internationale merken is zeer nauw betrokken bij het journalistieke platform. In 2018 zal de redactie van De Correspondent waarschijnlijk verhuizen naar een verdieping in hetzelfde pand als Momkai.

Rob Wijnberg noemde de samenwerking al eens de beste beslissing die ze namen bij de oprichting, omdat Momkai in staat was zowel een crowdfundingscampagne, als ontwerp, als techniek te leveren. En vooral: Dunnink en Kersten deelden Wijnbergs en Pfauths visie op de journalistiek.

Het is illustratief voor één van de succesfactoren van De Correspondent: het samenvallen van journalistiek, ondernemen en idealisme. Steeds wanneer er de afgelopen jaren veranderingen werden doorgevoerd, wist De Correspondent daar altijd een journalistieke reden voor te geven die, vast niet geheel toevallig, ook bijdroeg aan de kassa.

Leden versus abonnees

Veel van die doorgevoerde veranderingen hadden betrekking op het lidmaatschap. Dat wordt zo aantrekkelijk mogelijk gemaakt, waardoor meer mensen lid worden en blijven, terwijl vrijwel alle stukken ook gratis te lezen zijn voor niet-leden. Maar voor De Correspondent is dat lidmaatschap meer dan geld overmaken. Het raakt aan de kern van de journalistieke gedachte van het platform. Journalisten hebben hun publiek nodig als bron van kennis en als kritische volgers die gedurende het hele journalistieke proces nieuwe bronnen, inzichten, onderwerpen en invalshoeken aandragen.

Daarnaast is er het streven naar constructieve journalistiek, of actiejournalistiek, waarbij publicaties leiden tot veranderingen of in elk geval het publiek activeren. Lees meer over constructieve journalistiek op constructievejournalistiek.nl. Ook daarvoor heeft De Correspondent zijn leden nodig. Op die manier zijn de leden van De Correspondent, anders dan de abonnees van een krant of magazine; ze zijn meer dan alleen financiële bijdragers, ze vormen een community.

The Membership Puzzle

Dat onderscheid tussen abonnees en leden maken ook mediaprofessor Jay Rosen en research director Emily Goligoski in een onderzoek dat gericht is op de mogelijkheden voor The Correspondent in Amerika. The Membership Puzzle Project bekijkt onder meer wat de redenen zijn dat mensen lid worden van een journalistiek platform.

Vooral bevindingen nummer 9 en 13 van hun onderzoek geeft inzicht in de bijzondere relatie tussen De Correspondent en zijn leden. Zie het artikel van De Correspondent: 13 inzichten over wat De Correspondent goed doet en wat beter kan.

Het blijkt dat De Correspondent veel leden heeft die hun financiële steun niet vanwege persoonlijk nut leveren, maar vanuit een morele overweging. En volgens Jay Rosen wordt bij de leden hun idealisme aangewakkerd door De Correspondent, omdat de constructieve journalistiek hen het idee geeft dat ze invloed kunnen hebben op de complexe wereld.

Naar Amerika

Dat Rosen betrokken is bij De Correspondent is gericht op de grootste stap van in het korte bestaan van het platform: de oversteek naar Amerika. De komende tijd moet blijken of deze stap naar een internationaal podium net zo inhoudelijk gefundeerd is als eerdere veranderingen in de structuur van De Correspondent.

Pfauth en Wijnberg hebben er nooit een geheim van gemaakt dat ze ooit naar het buitenland wilden met hun ideeën. De journalistieke reden die hiervoor wordt aangedragen is dat met een internationaal netwerk de publicaties beter en relevanter zullen worden. Tegelijkertijd zal ook de groei en eventuele roem aanlokkelijk zijn.

Pfauth: “Voor mij is New York een jongensdroom. Ik vind het een geweldige stad en heb altijd gezegd dat ik er een keer wilde wonen. Maar eerlijk gezegd hoeft dat van mij nu niet meer vanwege de stad zelf, want het is een harde stad. Maar nu hebben we een goede reden om erheen te gaan. Daardoor komt die jongensdroom toch nog uit.”

Overigens bezweren Wijnberg en Pfauth dat het Amerikaanse avontuur De Correspondent (in Nederland) niets kost. Alle kosten in Amerika worden betaald uit de fondsen van The Knight Foundation en Democracy Fund (die het onderzoek van Jay Rosen financieren), Stichting Democratie en Media en andere Amerikaanse fondsen, zoals Craig Newmark Philantropies die onlangs een ton beschikbaar stelde voor een hoofdredacteur voor The Correspondent.

Boeken

Gevraagd naar de belangrijkste beslissingen in de bedrijfsvoering van de afgelopen vier jaar antwoordt Pfauth: “Dat we op een gegeven moment hebben besloten om niet alleen via de site verhalen te brengen, maar ook boeken uit te geven, correspondenten te trainen als sprekers en dat we bijeenkomsten zijn gaan organiseren.”

De offline-werkzaamheden zijn dus belangrijker geworden. Het eerste boek dat De Correspondent uitgaf, Gratis geld voor iedereen van Rutger Bregman, is meteen het grootste succes. Het is in 17 talen vertaald en Bregman wordt als spreker uitgenodigd over de hele wereld. Dat gebeurt onder de vlag van De Correspondent en is daarmee ook een uitstekend visitekaartje voor de internationale ambities van het platform.

Op 15 september 2014 verscheen het eerste boek bij De Correspondent: Gratis geld voor iedereen, van Rutger Bregman.

In 2016 kwam 14 procent van de inkomsten van De Correspondent van de uitgeverij, dat was 3,4 procent een jaar eerder. Vijf procent kwam van het sprekersbureau (was 7,6 procent). Ook hier benadrukt Pfauth graag dat het niet alleen om de financiën gaat, maar ook om het gevoel van community en de sociale impact. Bregmans boek geeft voeding aan het debat over het basisinkomen, een experiment dat op verschillende plekken ook in praktijk gebracht.

Pfauth: “We zijn ons geleidelijk gaan realiseren dat het vooral om journalistiek talent gaat, in plaats van een redactie die stukken levert. Dat talent zijn we gaan trainen met coachingsprogramma’s. Floor Milar van het sprekersbureau coacht journalisten bijvoorbeeld om te spreken of om het verhaal krachtiger naar voren te brengen. Rondom de correspondenten vormen zich steeds meer communities die de basis vormen voor De Correspondent.”

Tuinen

Dat het om individuen ging, was bij aanvang van De Correspondent al de bedoeling. Op een poster van de crowdfundingscampagne die nog op de redactie hangt zijn de hoofden van onder anderen Femke Halsema, Joris Luyendijk en Jelle Brand Corstius te zien.

De Correspondent zette voor de crowdfunding bekende namen in als Arnon Grunberg, Joris Luyendijk, Femke Halsema en Alexander Klöpping.

Maar dat waren nog niet de nieuwe talenten die nu centraal staan. Bovendien was het idee toen nog dat elke correspondent zijn eigen online ‘tuin’ zou hebben, waar het de interactie met het publiek zou aangaan. Pfauth: “Dat mogen we inmiddels als een mislukt experiment beschouwen.”

De tuinen leefden niet en leden waren toch minder geneigd één journalist te volgen dan gedacht, de Correspondent zich ontwikkelde juist steeds meer als overkoepelend kwaliteitsmerk waarvan mensen lid wilden worden. Die dualiteit zit nog steeds in het auteurs-platform.

Interactie met publiek

Het probleem van de dode tuinen is inmiddels grotendeels ondervangen door een simpele oplossing: nieuwsbrieven. De nieuwsbrieven worden wel degelijk goed gevolgd als een soort vakblad van dat correspondentschap en leiden ook tot veel interactie met het publiek.

Dat is een ander zeer belangrijk onderdeel van de leercurve van De Correspondent: hoe te putten uit de kennis van lezers? Ook dat was van meet af aan de bedoeling, maar het duurde even voordat De Correspondent het juiste model daarvoor vond. Pfauth: “Bronnen meldden zich wel, maar dat was meestal naar aanleiding van een publicatie, zoals dat ook bij een krant kan gaan.”

De eerste keer dat Pfauth doorkreeg hoe het wél moest, was toen Sander Heijne (toen correspondent Zorg) in een oproepje vroeg of er nog mensen waren die voorbeelden hadden van bureaucratie in de zorg. “Hij kreeg toen honderden huisartsen die hem daarover mailden. Toen realiseerde ik me: je moet gewoon je verhaalideeën delen, dan komen mensen met tips al voordat je gaat schrijven. Wij hebben journalisten nodig die zich als gespreksleiders in de community mengen. Dan krijg je veel meer wisselwerking. Het is nu onze hele journalistieke denkwijze geworden.” Vrijwel elk dossier begint nu met een oproep.

Inkoppertjes

Gevraagd naar de grootste missers – afgezien van de tuinen – noemt Pfauth het Festival de Vooruitgang dat ze organiseerden bij het tweejarig bestaan. “Dat was een prachtige dag, maar het is uit de hand gelopen. Je krijgt een dynamiek die bij De Correspondent hoort: laten we het gewoon doen en dan zien we wel. Maar we doen het dan wel met onze hele hoge standaarden. Het gevolg was dat het een enorme operatie werd die mensen bijna te veel werd.” De redactie kwam nauwelijks meer toe aan de kerntaak: journalistiek bedrijven.

Hij noemt nog een voorbeeld: een enorme kaart die werd gebouwd voor het project Nieuw Nederland van Jelle Brandt Corstius. De kaart is inmiddels niet meer online. “Het kostte superveel development-tijd, maar andere correspondenten hebben er niets aan, omdat je er niet op kan voortbouwen. Laat ik het zo samenvatten: we hebben grote dingen gedaan die one-offs waren. Dat moet je niet doen, dat kost te veel tijd. Zo’n boek van Rutger is anders, omdat het ons veel heeft geleerd over het vertalen van stukken en een Amerikaans netwerk heeft opgeleverd. Maar zo’n intensief festival of een hele dure kaart is eenmalig.”

De kaart van De Correspondent voor het project Nieuw Nederland van Jelle Brandt Corstius.

Pfauth noemt de inkoppertjes dan ook het beste voor een start-up. “Ik heb gemerkt dat vooral de basis heel goed moet zijn en dat je daarin moet investeren. Je moet je niet laten afleiden door alle spectaculaire dingen die mogelijk zijn. Dat komt wel.”

Als voorbeeld noemt hij de virtual reality-bril waar veel van wordt verwacht voor de journalistiek. “Een paar jaar geleden stond op elke conferentie over innovatie in de journalistiek iemand met een mobieltje te zwaaien: mobile is the future. Dat doen ze nu met de VR-bril. Ja, we zouden iets heel vets kunnen doen met de VR-bril, maar dat laat ik liever aan de New York Times die daar een miljoenenadverteerder bij zoekt. Dan kijken wij wel welke lessen eruit te trekken zijn. Wij zoeken het liever in de taak van de journalistiek, dat is waarop wij ons profileren.”

Practice what you preach

In het jaaroverzicht van 2016 blikt Rob Wijnberg terug op vier jaar De Correspondent. Zoals de leden gewend zijn was daarin ook aandacht voor wat niet goed ging. Wijnberg noemt een stuk waarin correspondent Lennart Hofmans foutief berichtte over een wapendeal met Saoedi-Arabië en noemt verder enkele kleine vergrijpen, zoals verkeerde koppen of het ontbreken van context.

Volgens de buitenwacht klopt er wel meer niet bij De Correspondent, vooral de hoogdravende ambities lijken wrevel op te roepen. De kritiek dat de redactie te elitair is, keerde de afgelopen vier jaar op verschillende plekken en in verschillende bewoordingen terug. The Post Online heeft een heel dossier over De Correspondent, opiniestuk uit de Volkskrant: Vernieuwers bij De Correspondent zijn gewoon gevestigde elite, of zoals Geen Stijl de correspondenten noemt: ‘leftie fake news gebrainwashte UvA-koppies’

De Correspondent is niet blind voor de kritiek en erkent dat de redactie te weinig de samenleving weerspiegelt. En dus kwam er een diversiteitsbeleid.

Het is tekenend dat de 12 founding principles waarmee De Correspondent in Amerika voet aan wal wil krijgen er oorspronkelijk tien waren. Een van de toevoegingen:

The Correspondent seeks to include members and journalists from all walks of life.

Ook de andere toevoeging valt onder het practice what you preach-model:

The Correspondent stands firm on the privacy of our members.

De Correspondent schreef uitgebreid over privacy en wil dat in de praktijk brengen, zoals ook klimaatcorrespondent Jelmer Mommers de redactie klimaatneutraal wil krijgen.

Actiejournalistiek

Als één van de verhalen om trots op te zijn, noemt Wijberg het project Schuldvrij van Jesse Frederik. Het project over de schuldenindustrie kreeg veel bijval in de politiek en ander media. Wat Wijnberg betreft zijn dit de onderwerpen waar De Correspondent meer naar op zoek moet gaan. Hij licht mondeling toe: “Jesse laat zien dat schulden een rode draad zijn voor miljoenen problemen in Nederland. Het is iets dat niets met linkse of rechtse politieke voorkeur te maken heeft: je zag dat zowel de Volkskrant als GeenStijl positief over het project schreven.”

“Wij zullen in het gepolariseerde Amerikaanse medialandschap ongetwijfeld ook in de far-left hoek worden neergezet, maar we kunnen dat frame doorkruisen met zulke onderwerpen.” Zo denkt Wijnberg aan het onderwerp ‘echtscheidingen’. “Het heeft een persoonlijke dimensie, maar raakt ook aan bijvoorbeeld problemen op de woningmarkt en schulden. Het is een onderwerp dat veel andere dingen in de samenleving verklaart.””

Schuldvrij staat ook voor iets anders waarmee De Correspondent zich steeds meer profileert: actiejournalistiek. Het project was niet een beschrijving van wat er mis gaat, maar had de vorm van een campagne: Help mee! Maak jouw gemeente #schuldvrij. Het zal een vorm zijn waar de nieuwe hoofdredactie in Nederland zich meer op zal richten. Die bestaat vanaf januari is uit: Sterre Sprengers, Rosan Smits en Maurits Martijn.

Rob Wijnberg zit inmiddels samen met Ernst-Jan Pfauth in Amerika. Want terwijl de start-up van weleer in Nederland eigenlijk al geen start-up meer is Rob Wijnberg zegt in een ‘navelstaar-podcast’: “Er dreigen steeds meer protocollen en vergaderingen te komen doordat de organisatie groeit”, verlengt het platform de start-up-fase in feite met dit nieuwe avontuur.

In Amerika moet het kunstje van 2013 herhaald worden: via crowdfunding zal The Correspondent van start moeten gaan.


— of — Reageer

Reacties