Factchecken

Strijd om het feit: De opkomst van factcheckers binnen en buiten de journalistiek

Feiten verifiëren, de kern van het journalistieke métier, staat onder druk. Op afgeslankte redacties moeten minder journalisten meer nieuws produceren, in een politiek klimaat waarin zowel de feiten als de nieuwsmedia zelf onderdeel zijn van ideologische strijd. Tegelijkertijd bestaat er een groeiende beweging van factcheckers, binnen en buiten de nieuwsmedia. Zij checken en dubbelchecken, en ontwikkelen nieuwe methoden om feiten te controleren. De middelen daarvoor zijn nog nooit zo geavanceerd geweest als nu – en ze worden steeds beter. Maar wordt het nieuws beter van al die factcheckers? En het publieke debat?

‘De eerste verplichting van de journalistiek is die aan de waarheid.’

Zo luidt de eerste stelling in de journalistencatechismus van de Amerikanen Bill Kovach en Tom Rosenstiel, The Elements of Journalism (2001). Stelling nummer twee en drie luiden:

‘Journalistiek is in de eerste plaats trouw verschuldigd aan burgers’

en

‘De essentie van journalistiek is verificatie’.

De meeste journalisten en nieuwsgebruikers zullen zich kunnen vinden in dit ideaal: journalistiek als feitelijke berichtgeving over actuele gebeurtenissen, gebaseerd op betrouwbare bronnen, in dienst van burgers die geïnformeerde keuzes willen maken.

Journalistieke verificatie

Maar tussen ideaal en praktijk zit, zoals altijd, speling: hier een kier, daar een kloof. Hoewel gerenommeerde nieuwsmedia anders beweerden, is het bijvoorbeeld niet zo dat weinig slaap mensen succesvoller maakt, Zie de factcheck op Nieuwscheckers.nl. dat mannen die hun haar in een knotje dragen meer kans hebben om kaal te worden Zie de factcheck op Nieuwscheckers.nl. en dat iemand die veel selfies plaatst op sociale media mogelijk een psychopaat is. Zie de factcheck op Nieuwscheckers.nl. Evenmin was het waar dat asielzoekers in Zeeuws-Vlaanderen in 2015 een kostbare koikarper roofden en op de barbecue legden, Zie de factcheck op het weblog De Gestolen Grootmoeder. dat een Franse auto in de Pyreneeën werd verpletterd door een koe die van een berg stortte Zie de factcheck op het weblog De Gestolen Grootmoeder. en dat een restaurant in Nigeria in 2015 werd gesloten omdat het mensenvlees serveerde. Zie de factcheck op het weblog De Gestolen Grootmoeder.

Dit zijn allemaal onnozele faits divers en quasi-wetenschappelijke weetjes, maar er zijn ook ernstiger gevallen waarbij de verificatie faalde, zoals het schandaal in 2014 rond de journalist Perdiep Ramesar, die jarenlang voor het Nederlandse dagblad Trouw en andere kranten reportages schreef met verzonnen bronnen. Trouw liet de artikelen van Perdiep Ramesar onderzoeken door de hoogleraren Egbert Myjer en Jeroen Smit. Een pdf van hun rapport staat hier.

Ramesars verzinsels kregen ook maatschappelijke en politieke weerklank, met name toen hij in Den Haag een gebied identificeerde waar Islamitisch recht gold boven het Nederlandse recht, de ‘Sharia-driehoek’. Dit verzinsel veroorzaakte zowel in de Haagse gemeentepolitiek als op landelijk niveau onnodige onrust. Lees de reconstructie over de affaire-Ramesar op de website van Vrij Nederland: Perdiep Ramesar: de man van de anonieme bronnen.

Nadat bleek dat de artikelen in Trouw over een 'shariadriehoek' in de Haagse Schilderswijk, publiceerde de krant een speciale bijlage over de wijk om het verkeerde beeld te corrigeren.
Nadat bleek dat de artikelen in Trouw over een ‘shariadriehoek’ in de Haagse Schilderswijk verzonnen waren, publiceerde de krant een speciale bijlage over de wijk om het verkeerde beeld te corrigeren.

Factchecken als specialisme

Feiten checken in eigen producties is een van de middelen waarmee journalisten de kwaliteit van hun werk waarborgen: het is deel van hun dagelijkse routine, voorafgaand aan publicatie. Naast deze interne vorm van checken is de afgelopen jaren een externe opgekomen.

Het gaat hierbij niet om een routine, maar om een specialisme: een aantal nieuwsmedia heeft rubrieken waarin reeds gepubliceerde beweringen van andere nieuwsmedia en van politici, bedrijven en activisten worden gecontroleerd. Voorbeelden zijn ‘Klopt dit wel? in de Volkskrant en ‘NRC checkt’ in NRC Handelsblad en nrc.next.

Ook zijn er de afgelopen jaren factcheckorganisaties opgericht die onafhankelijk zijn van nieuwsmedia. De meeste van deze organisaties streven ernaar met hun checks de kwaliteit van het politieke en maatschappelijke debat te verhogen.

In dit artikel gaan we na hoe factchecken die prominente plaats in de journalistiek en in het publieke debat heeft verworven en schetsen we een aantal veelbelovende ontwikkelingen, alvorens – toch – met gemengde gevoelens te besluiten.

Een Amerikaanse innovatie

Intern factchecken stamt uit de Amerikaanse journalistiek van de jaren twintig en dertig, toen publiekstijdschriften personeel aanstelden met factchecking als enige taak. Zij achtervolgden de journalist met vragen om precisering, belden bronnen na en controleerden quotes.

Dergelijke factcheckers bestaan nog steeds, en niet alleen in de VS. Het Duitse Der Spiegel gaat prat op een afdeling ‘Dokumentation’ met 73 werknemers van wie er zich 21, inclusief de chef, Herr of Frau Doktor mogen noemen. Een deel van hen checkt de feiten voor Der Spiegel ze afdrukt.

Factchecken in Nederland

Nederlandse kranten en tijdschriften kennen deze functie niet: de feiten checken in eigen werk is slechts een van de taken in het gestaag gegroeide takenpakket van de journalist. De eindredacteur die medeverantwoordelijk was voor deze interne check is bij veel media wegbezuinigd. Vooral op webredacties zijn journalisten niet alleen hun eigen factchecker, maar ook hun eigen beeld- en eindredacteur.

Wel kennen ook Nederlandse nieuwsmedia gespecialiseerde factcheckrubrieken. De Volkskrant specialiseert zich daarbij met ‘Klopt dit wel?’ in nieuws over wetenschappelijk onderzoek Op de website van de Volkskrant is een overzicht te vinden van de factchecks in de rubriek ‘Klopt dit wel?’ en NRC Handelsblad en nrc.next checken allerhande nieuwsberichten en beweringen. Op nrc.nl is een overzicht te vinden van de factchecks in de rubriek ‘NRC checkt’.

volkskrant klopt dat wel
Het ‘metertje’ dat de Volkskrant gebruikt om conclusies van factchecks in de rubriek ‘Klopt dit wel?’ te visualiseren.

 

In Nederland leefde de belangstelling voor factchecken op in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 2012: NRC Handelsblad, het actualiteitenprogramma Nieuwsuur, BNR Nieuwsradio (‘The Fact Club’), RTL Nieuws en andere nieuwsmakers gingen uitspraken van politici checken.

Voor de tweedekamerverkiezingen van maart 2017 lijkt het enthousiasme voor factchecken bij nieuwsmedia en journalistiekopleidingen zelfs nog groter. Wie de Nederlandse factcheckers zijn en waar ze werken, leest u in het tweede deel van dit dossier.

Amerikaanse beweging van factcheckers

Zowel het format van deze kritieken als de focus op politiek zijn geïnspireerd door de Amerikaanse beweging van externe factcheckers, die al enkele jaren eerder op stoom kwam.

Een van de grootste Amerikaanse factchecksites, Snopes.com, gespecialiseerd in urban legends en geruchten, bestaat al sinds 1995 en komt voort uit een discussieforum over broodjeaapverhalen – een vorm van burgerjournalistiek die uitgroeide tot een professionele en winstgevende onderneming. Snopes is groot geworden als een web-encyclopedie van urban legends, maar checkt sinds afgelopen jaar ook politieke claims en ander nieuws.

logo-snopes-large
Het logo van Snopes.

 

Na de eeuwwisseling beleefde de VS pas echt een hausse aan nieuwe initiatieven, waarvan The Fact Checker, Factcheck.org en PolitiFact de bekendste zijn. Samen vertegenwoordigen ze verschillende gezichten van dit fenomeen.

  • Factcheck.org is een journalistieke organisatie met een academische inslag: een van de oprichters is communicatiewetenschapper Kathleen Hall Jamieson, het kantoor is gevestigd in de gebouwen van Penn State University en een deel van de staf bestaat uit studenten.
  • PolitiFact hanteert een franchise-model en ontvangt een deel van zijn fondsen van de Ford Foundation en het Democracy Fund. PolitiFact is verbonden met de Tampa Bay Times en met opleidings- en onderzoeksinstituut Poynter.
  • The Fact Checker is puur journalistiek: de rubriek deelt namens de Washington Postuit aan politici – hoe meer Pinocchio’s, hoe groter de onjuistheid.
De Pinocchio’s die The Washington Post uitdeelt aan politici.
De Pinocchio’s die The Washington Post uitdeelt aan politici.

Factchecken in Europa

Deze mix van achtergronden en affiliaties zien we ook terug bij factcheckers buiten de Verenigde Staten. Want factchecken is een wereldwijde beweging, Duke Reporters’ Lab houdt een kaart bij waarop alle factcheck-initiatieven in de wereld zijn te vinden. met een gedragscode, Het Amerikaanse Poynter Institute heeft het International Fact-Checking Network (IFCN) opgericht en daarvoor een gedragscode opgesteld.  internationale congressen (sinds 2014) en met vertegenwoordigers van Japan tot Chili. Een rapport van het Reuters Institute (2016) factcheckingsitesHet Reuters-rapport ‘The rise of fact-checking sites in Europe’ is hier te vinden als pdf-bestand. telt in Europa ongeveer dertig factcheck-initiatieven.

Een succesvol voorbeeld binnen de journalistiek is Le Monde’s team Les Décodeurs, dat van een tweekoppige redactie uitgroeide tot een ploeg van tien journalisten, die behalve factchecks ook datajournalistiek en ‘explainers’ ‘Explainers’ zijn journalistieke producties waarin een kwestie, probleem, proces of term wordt uitgelegd. verzorgen.

De meeste Europese factcheckers opereren echter los van traditionele nieuwsmedia. Een voorbeeld van dit ‘NGO-model’ is het Oekraïense StopFake, dat wordt gedreven door studenten en staf van de journalistiekopleiding in Kiev en dat vooral Russische propaganda op de korrel neemt.

yaaburnee_logo
Het logo van het Oekraïense StopFake.

De meeste factcheckers lichten beweringen van politici door, maar ook andere uitspraken en soorten nieuws kunnen op een factcheck stuiten.

  • Het jonge bedrijf Storyful checkt onder andere herkomst en maker van opvallende video’s van burgers en kan daardoor mediabedrijven content leveren met virale potentie én een echtheidsstempel.
  • Nederlandse studenten van de Fontys Hogeschool Journalistiek in Tilburg en van de Universiteit Leiden checken als onderwijsproject.
  • Ook overheidsinstanties gebruiken het factcheckformat: de Engelse National Health Service legt in ‘Behind the Headlines’ uit wat nieuwsberichten over medisch onderzoek waard zijn.
  • In Nederland doet Dokter Media met minder fondsen en personeel vergelijkbaar werk.
doktermedia
Het logo van DokterMedia.

Spin doctors en social media

Twee veranderingen in het krachtenveld waarin journalisten hun werk doen, verklaren de toegenomen aandacht voor factchecken.

Mediamanagement van politici

In de eerste plaats kunnen we factchecken zien als een reactie op het professionele mediamanagement van politici. Politici van tegenwoordig hebben mediatraining gehad en worden ondersteund door een legertje communicatiestrategen en spindoctors.

Journalisten zien zich daardoor geconfronteerd met een onderwerp dat meer dan ooit zelf agenda, toon en teneur van de berichtgeving probeert te sturen. Oude normen gaan knellen: moeten journalisten tot elke prijs objectief en neutraal blijven, of mogen ze expliciet een oordeel vellen over beweringen van politici? Factcheckers, zegt Lucas Graves in zijn baanbrekende studie Deciding what’s true (2016), nemen afstand van tandeloze he-said-she-said-journalistiek en kiezen partij voor de feiten.

Behalve politici hebben ook overheden, instellingen en bedrijven hun persbeleid steeds sterker geprofessionaliseerd. Het succes waarmee zij de media bespelen, werd in 2008 aan de kaak gesteld door de Engelse onderzoeksjournalist Nick Davies, die in het geruchtmakende boek Flat Earth News De Nederlandse vertaling is verschenen met de titel Gebakken lucht. Britse nieuwsmedia ervan beschuldigde klakkeloos persberichten over te nemen. Factchecken is een poging om het machtsevenwicht tussen journalisten en hun bronnen bij te stellen in het voordeel van de pers.

Populariteit van social media

De tweede ontwikkeling die de autoriteit van journalisten uitdaagt, is de populariteit van sociale media. Steeds meer mensen volgen het nieuws via Facebook in plaats van via kranten en tv-zenders. Zie bijvoorbeeld het rapport ‘News use across social media platforms 2016’ (pdf) van het Pew Research Center. Dit tast de kracht en het gezag van nieuwsmerken aan.

Daar staat tegenover dat journalisten via Twitter, Facebook en Instagram toegang hebben tot video’s en foto’s van aanslagen, rampen en andere nieuwswaardige gebeurtenissen. Een gevaar is wel, zeker bij brekend nieuws, dat in de hectiek ook practical jokes, propaganda en geruchten worden bevorderd tot nieuws. De voorbeelden zijn legio: van de onschuldigen die na de aanslagen in Boston en Parijs aan de digitale schandpaal werden genageld als terroristen tot de foto’s van aardbevingen en bombardementen die telkens weer, voorzien van een nieuwe plaats en datum, in omloop worden gebracht.

Om dergelijke fouten te vermijden en tegelijkertijd het beste uit social media te halen, hebben journalisten de afgelopen jaren procedures en technieken ontwikkeld om snel de betrouwbaarheid van Twitteraccounts, YouTube-video’s en andere socialemediabronnen te bepalen. book-coverZie bijvoorbeeld het Verification Handbook waaraan diverse journalisten hebben bijgedragen.

Via populaire websites als Hoaxwijzer en Snopes en via onderwijs in mediawijsheid sijpelen deze inzichten ook door naar het grote publiek: in het tijdperk van de sociale media moeten gewone burgers net als journalisten leren om informatiestromen te navigeren. Toch is het maar de vraag in hoeverre journalisten van nu strenger hun feiten controleren dan voor de opkomst van de factcheckersbeweging.

Vertrouwde bronnen en routines

In het begin van dit verhaal onderscheidden we intern en extern factchecken: preventieve controle van eigen nieuws vóór publicatie, versus toetsing van nieuws en uitspraken van anderen ná publicatie. Tot nu toe ging het over het nieuwe elan van externe factcheckers sinds het jaar 2000 en was de toonzetting optimistisch. De staat van het interne checken, dus feiten controleren als deel van de dagelijkse routine, is minder rooskleurig.

Als je ze ernaar vraagt, zeggen journalisten dat feiten checken van het grootste belang is. In een enquête uit 2010 Zie het onderzoeksrapport: Journalisten in 2010. kruiste 99 percent van de Nederlandse journalisten factchecken aan als belangrijk of zelfs zeer belangrijk, een score die het belang van onafhankelijkheid, objectiviteit en toepassen van hoor en wederhoor overtrof.

De praktijk is anders.

Uitbesteding van feitencontrole

Journalisten op nieuwsredacties werken uit gewoonte en gedwongen door beperkingen van tijd en geld het liefst met vertrouwde bronnen: de experts, persbureaus en belangenbehartigers die in het verleden hun waarde hebben bewezen. Onderzoekers die met journalisten artikelen doornamen waar ze veel tijd in gestoken hadden, constateerden dat ze ook daarvoor betrekkelijk weinig informatie checkten. Zie het onderzoek van Els Diekerhof en Piet Bakker: To check or not to check? An exploratory study on source checking by Dutch journalists.

Als Leidse studenten journalistiek voor Nieuwscheckers.nl wederhoor plegen bij de journalisten die ze op een fout wijzen, beroepen deze zich vaak op beproefde procedures: ze gaan ervan uit dat ze kunnen vertrouwen op persbureau ANP, op deskundigen van onderzoeksinstituten en op instanties als de politie. Ze hebben de feitencontrole uitbesteed.

Ook bij een project van Brusselse studenten journalistiek in 2016 bleken zowel kwaliteitskranten als tabloids fouten te maken met cijfers, persberichten over te nemen en te berichten over rapporten die de journalisten niet hadden ingezien. Een overzicht van de bevindingen van de factcheckende studenten van de Erasmus Hogeschool Brussel is hier te vinden.

Het is daarom nog maar de vraag of de missie van de externe factcheckers nieuwsredacties ervan zal overtuigen dat ze hun interne feitencontrole moeten versterken. Redacteurs hebben regelmatig verklaard daar het nut niet van te zien. Typerend zijn de woorden waarmee een Volkskrant-journaliste de nieuwe factcheckrubriek van nrc.next begroette: Lees de betreffende column op de website van de Volkskrant.

“In januari 2012 introduceerde nrc.next een nieuwe rubriek, next.checkt, waarin beweringen op juistheid worden gecontroleerd. Beetje raar om het normale journalistieke handwerk onder te brengen in een apart rubriekje, maar vooruit: nrc.next doet de dingen graag net even anders.”

Meer over de scepsis jegens factchecken bij toonaangevende nieuwsredacties elders in dit dossier. Toch besluiten we met een gematigd optimistische noot.

De toekomst van de factcheck: politisering en automatisering

Het evangelie van de factcheck vindt bij de gemiddelde journalist een weinig enthousiast onthaal. Ingesleten routines en hoge werkdruk nodigen niet uit om nog een taak toe te voegen aan het toch al zo volle pakket. Journalisten menen bovendien al feiten te checken in hun eigen producties als ze niet meer doen dan nieuwsbronnen nabellen. Pas als er een schandaal ontstaat, zoals bij Trouw door een verslaggever die jarenlang bronnen verzon, worden de procedures voor interne checks aangescherpt.

Te verwachten valt dat factchecken binnen nieuwsmedia een specialisme zal blijven, zoals onderzoeks- of datajournalistiek: externe checks, uitgevoerd door een klein groepje journalisten, dat in verkiezingstijd tijdelijk wordt versterkt.

Andere organisaties gaan factchecken

In toenemende mate zullen ook partijen buiten de media zich van het factcheck-format bedienen. De NGO Greenpeace doet dat al. Een voorbeeld van een factcheck door Greenpeace vind je hier. Hoaxwijzer, dat misinformatie op sociale media aanpakt, wordt gedreven door vrijwilligers.

Te verwachten valt dat ook overheden en politieke partijen zich als factcheckers zullen ontpoppen, uit zorg over de kwaliteit van het publieke debat en om in de strijd om de feiten niet het onderspit te delven.

Hier schuilt een gevaar: als factchecken meer dan nu deel gaat uitmaken van het debat over beleid en politiek, dreigen alle feiten en alle factcheckers politiek te worden. Dit proces is al gaande: populistische politici als Trump en Wilders streven ernaar om de pers te politiseren en zo als tegenmacht monddood te maken. De Duitse beweging Pegida en de politieke partij AfD maken de journalistiek uit voor Lügenpresse. De objectiviteit en neutraliteit waarop journalisten zich beroepen, zijn in deze retoriek valse voorwendselen.

Als dit doorzet, vreet de politiek het factchecken op.

Toch is er wel degelijk reden voor optimisme. Hoewel er een flink verloop is in de factcheckwereld – een derde van de omstreeks vijftig Europese initiatieven die het afgelopen decennium startten, is inmiddels weer verdwenen – oogt de beweging als geheel vitaal.

Automatische factchecks

Een van de beloften voor de toekomst is de ontwikkeling van software om factchecken te automatiseren. Er bestaat al een applicatie, Claimbuster, die een politieke speech omzet in digitale tekst, en de beweringen daaruit van een weging voorziet: wat verdient een check, wat niet?

Screenshot van de website van Claimbuster, dat factchecken wil automatiseren.
Screenshot van de website van Claimbuster, dat factchecken wil automatiseren.

TruthTeller, een experimenteel project van de Washington Post, vergeleek uitspraken met een database van reeds gecheckte beweringen.

Weer andere software schat de betrouwbaarheid van socialemedia-accounts (SocialSensor).

Grote databases met factchecks stellen Amerikaanse factcheckers nu al in de gelegenheid om live een speech of  debat te checken.

En dit is maar een greep uit de projecten op dit gebied.

Een rapport uit 2016 van de Britse organisatie Full Fact stelt al voor 2017 software in het vooruitzicht die beweringen signaleert, ze checkt en het resultaat publiceert. Google gaf Full Fact in 2016 subsidie om deze plannen te verwezenlijken. En zodra automatisch factchecken accurater, goedkoper en gebruiksvriendelijker wordt, zal het ook een vanzelfsprekend deel worden van het dagelijkse werk van journalisten. Factchecksoftware wordt dan even gangbaar als de spamfilters en spellingcheckers die we elke dag, en zelfs zonder het te merken, gebruiken om de kwaliteit van ons werk te verbeteren.

 


— of — Reageer

Reacties

Leave a Reply