Stel je komt in een land waar het verboden is om de auto voor je werk te gebruiken. Je mag wel plezierritjes maken, maar werken is uitgesloten. Tenzij je een speciaal rijbewijs haalt, waarmee je aantoont dat je net zo goed kunt autorijden als ambulance-chauffeur. dan mag je onder voorwaarden een klein stukje rijden. Natuurlijk wel na een gedetailleerde planning van de rit, inclusief noodprocedures en voor elke individuele rit apart toestemming vragen aan de provincie, de burgemeester en Rijkswaterstaat. Zouden we een gek land vinden, toch?
Toch werken de regels zo voor het gebruik van drones. In Nederland.
Verkeersveiligheid
Verkeersregels zijn er voor de veiligheid. Je hebt algemene regels, zoals stoppen voor rood. Regels per voertuigtype, zoals dat een personenauto sneller mag dan een vrachtauto. En uitzonderlijke regels, zoals dat hulpdiensten in noodgevallen verkeersregels mogen negeren.
In de lucht geldt daarnaast ook nog onderscheid tussen de professional en de hobbyist. Dat vreemde onderscheid is ontstaan vanuit de luchtverkeerswetgeving van voor het dronetijdperk.
Communicatie in de lucht
In de lucht hangen geen stoplichten of verkeersborden. In plaats daarvan is luchtverkeer afhankelijke van goede communicatie met de luchtverkeersleiding en onderling. Hoe beter vluchten vooraf gedocumenteerd en gedeeld worden, hoe minder ongelukken. En dus zijn de luchtverkeerswetten gebaseerd op goede planning, en op rechtstreeks contact tussen de luchtverkeersleiding en de piloot tijdens elke vlucht. Documenteren en communiceren is verplicht voor ál het luchtverkeer.
Maar voor hobbyisten met modelvliegtuigjes werd een uitzondering gemaakt. Als ze zich aan speciale regels hielden, hoefden zij hun vluchten niet te documenteren of te delen. Die regels waren zo opgesteld dat de modelvlieger op geen enkele manier het professionele luchtverkeer hinderde. Er kon natuurlijk met modelvliegtuigen gevlogen worden in het normale luchtruim, maar dan moest de dronebestuurder zich gedragen als een normale piloot – inclusief vereiste certificatie.
Communicatie met de luchtverkeersleiding
Zo ontstond ook de scheiding tussen regels voor hobbyisten, en regels voor professionals. Die lijn werd doorgetrokken naar het gebruik van drones. Professionele modelvliegers – dronepiloten – moesten tijdens hun vlucht communiceren met de verkeersleiding. Het probleem: de drone-piloten stonden op de grond, net als de verkeerstoren van de luchtverkeersleiding, en dus werd de communicatie gehinderd door gebouwen (en de kromming van de aarde). Drone-piloten zouden enorme antennes mee moeten dragen, of er moest per telefoon worden gecommuniceerd. Dat laatste werd geprobeerd, maar al snel bleek dat onwerkbaar voor de luchtverkeersleiding.
Omdat er zo snel geen andere oplossing was, besloot de overheid in te grijpen. In juli 2013 kwam er nieuwe wetgeving. De overheid ging er daarbij vanuit dat er maar een klein clubje professionals met een drone zou willen vliegen (40 of 50). Op basis daarvan werd in 2013 een verbod ingesteld op alle professionele dronevluchten.
Voorwaarden voor ontheffing
Professionals kunnen een ontheffing krijgen van de Inspectie Leefomgeving en Transport als ze voldoen aan de volgende voorwaarden:
- een opleiding volgen (zo’n €5000),
- drone laten keuren (zo’n €2000),
- een operationeel handboek schrijven en laten goedkeuren (€1000),
- minimaal vier instanties inlichten (waarvan er drie ook goedkeuring moeten geven) voor elke individuele vliegactie.
Na deze kostbare procedure mag de professional nog steeds veel minder dan een hobbyist.
Dit mag een hobbyist:
Vliegen bij daglicht:
- Op minimaal drie kilometer afstand van luchthavens (en op 16 kilometer van de vier grote luchthavens in Amsterdam, Rotterdam, Maastricht en Groningen), tenzij er een afspraak is gemaakt met de verkeerstoren, dan mag het wel.
- Met continue goed zicht op de drone.
- Niet boven aaneengesloten bebouwing.
- Niet boven wegen, spoorwegen, waterwegen, havens, of grote bouwwerken ( bruggen etc.) met uitzondering van 30 en 60 kilometer wegen.
- Tot maximaal 300 meter hoogte.
Voor verdere informatie zie : Regeling modelvliegen
Dit mag een bedrijf of professional (vetgedrukt de verschillen):
- Vliegen bij daglicht:
- Op minimaal drie kilometer afstand van luchthavens (en op 16 kilometer van de vier grote luchthavens). Een afspraak met de verkeerstoren is voor een professional niet toegestaan.
- Met continue goed zicht op je drone.
- Niet boven wegen, spoorwegen, waterwegen, havens, of grote bouwwerken (bruggen en dergelijke), met uitzondering van 30 en 60 km wegen.
- Tot maximaal 120 meter hoogte.
- 150 meter horizontale afstand tot aaneengesloten bebouwing.
- 150 meter horizontale afstand tot mensenmenigten.
- Niet in Natura-2000 gebieden.
- Niet in gebieden van de Ecologische Hoofdstructuren (EHS).
Hoe krijg ik als bedrijf of professional een ontheffing?
Op de verzekering na, worden alle examen-trainingen gegeven en afgenomen door twee instanties: het Britse bedrijf EuroUSC en het NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium).
- Basistraining met theorie-examen
- Praktijkexamen
- Goedgekeurd operationeel handboek
- Goedgekeurd vliegtoestel
- Invoering van een veiligheidsmanagementsysteem
- Afsluiten luchtvaartverzekering/ aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven.
Wat moet je doen voor elke professionele vlucht (dus ook de bruidsreportage op de heide):
- Zo’n zes weken van tevoren bij de provincie een vergunning Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (TUG) aanvragen voor toestemming om een toestel te laten opstijgen en landen buiten een vliegveld.
- Twee dagen vooraf een Notice To Air Man (NOTAM) indienen bij de beheerder van het luchtruim (piloten vragen NOTAMS op van het luchtruim waar ze gaan vliegen, zodat ze weten wat ze kunnen verwachten).
- Een dag vooraf de vlucht melden bij de burgemeester van de gemeente.
- Een dag vooraf de vlucht melden bij de Inspectie Leefomgeving en Transport.
- Schriftelijke toestemming vragen van de eigenaar van de grond waarvan je opstijgt en landt.
- De locatie controleren op veilige plekken om te landen, rekening houdend met weer en windrichting.
- Een veiligheidsplan schrijven voor het inschatten van risico’s en locaties voor noodlandingen vastleggen.
- Pylonnen plaatsen op de plek waar de drone gaat landen.
- Drie man meenemen: een voor de besturing van het toestel, een voor de besturing van de opnameapparatuur en een om de omgeving in de gaten te houden.
- Meenemen: alle documenten, ontheffingen, het Operationeel Handboek, en je drone.
Wat moet je doen voor elke hobbyvlucht (dus ook voor de gratis bruidsreportage op de heide):
- Je accu’s opladen.
- De Regeling Modelvliegen gelezen hebben (en je eraan houden, natuurlijk).
- Meenemen: je drone.
Dit artikel is tot stand gekomen met dank aan Robert van Nieuwenhuizen van DARPAS, brancheorganisatie voor professionele drone-piloten, en op basis van correspondentie met het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Reacties