Voor Matthew Waite van de Universiteit van Nebraska-Lincoln is zorgvuldigheid de belangrijkste journalistieke deugd van onze tijd. In 2009 won hij de Pulitzer Prize De Pulitzerprijs is een prestigieuze Amerikaanse prijs voor journalistieke producties. De prijs is vernoemd naar krantenmagnaat Joseph Pulitzer (1847-1911). met de website PolitiFact, waarop uitspraken van politici worden gecontroleerd op feitelijke correctheid.
Het Drone Journalism Lab begon hij in 2011 met dezelfde wens: experimenteel onderzoek naar hoe drones kunnen bijdragen aan zorgvuldige – misschien wel wetenschappelijke – onderzoeksjournalistiek.
Maar nu, drie jaar later, zegt Waite vooral gefrustreerd te zijn. Niet door het uitblijven van succes – de eerste dronejournalisten zijn al afgestudeerd. Maar omdat hij vorig jaar van de Amerikaanse luchtvaartautoriteit (FAA FFA staat voor Federal Aviaton Administration. Dit is de instantie die toezicht houdt op de Amerikaanse burgerluchtvaart.) een vliegverbod kreeg.
De wetgeving in de VS zit volgens hem muurvast. Waite: “Voor commercieel gebruik moet je een pilotenbrevet hebben plus een certificaat. Het probleem is: er is geen programma om zo’n certificaat te krijgen. Ja, via het Department of Defence – het Ministerie van Defensie. Tot nu toe zijn er slechts drie certificaten afgegeven, allemaal in Alaska, waarvan twee ook nog boven de oceaan. In extreem afgelegen gebieden dus.”
Voorlopig vliegen de studenten van Waite dus alleen in een sportzaal van de universiteit. Of ze wijken uit naar het buitenland. Een oud-student reist inmiddels met een omgebouwde DJI Phantom de wereld rond, om toch te kunnen werken als dronejournalist, in landen waar de wetgeving minder strikt is. Want toepassingen van drones in de journalistiek zijn er genoeg.
Drone als reddende engel van de journalistiek
Waite: “Iedereen heeft het altijd maar over de fantastische filmbeelden die je met een drone kunt maken. Maar fotograferen en filmen ligt nogal voor de hand. Begrijp me niet verkeerd, ik verwacht dat de meerderheid van de drones gebruikt worden voor foto- en videojournalistiek. Maar ik denk dat er interessantere toepassingen zijn. Daar wordt alleen minder over gepraat, omdat het moeilijker voorstelbaar is. Maar de echte toekomst ligt volgens mij in de onderzoeksjournalistiek.”
“Met een drone kun je op afstand data verzamelen in een groter gebied dan we gewend zijn,” zegt Waite, “Dat kan bijvoorbeeld nuttig zijn in klimaatjournalistiek – environmental journalism. Milieuveranderingen vinden vaak plaats op grote schaal, en zijn vaak het best van bovenaf te zien. Misschien niet eens met het blote oog: soms heb je een multispectrale camera nodig, om bijvoorbeeld elektromagnetische straling te meten. Of een infraroodcamera om de verandering in waterkwaliteit te kunnen zien, of een camera waarmee je de hoeveelheid algen in waterwegen kunt vastleggen. Als er huizen gebouwd worden en wegen aangelegd in een gebied, kun je per drone meten wat er gebeurt met de watertoevoer in die gebieden. Je kunt ook op zee sensors uitzetten, en een drone daarheen sturen om data uit te lezen – dat kan al op de automatische piloot met behulp van gps-coördinaten. Een UAV geeft mogelijkheden om goedkoop en frequent op een nieuwe manier data te verzamelen. ”
Maar wacht even, is dat nog journalistiek werk? Dat klinkt meer als wetenschap.
“Inderdaad! Datajournalistiek zit momenteel al op het niveau van de sociale wetenschappen en de datawetenschappen. Veel van de huidige journalistiek volgt een te saai model: iemand bij de overheid zegt dit, iemand van de oppositie zegt dat, en daar is je verhaal. Klaar. Maar in een tijd van verdwijnende media en veranderende businessmodellen, mogen journalisten niet tevreden zijn met twee anekdotes, drie quotes en een kop. We moeten nieuwe manieren vinden om het publiek te boeien. We moeten laten zien innovatieve methodes te gebruiken om nieuws te verzamelen over onze samenleving. Ik denk dat wij als journalisten onze onderzoeksmethodes bij andere disciplines vandaan moeten halen. En we gebruiken vervolgens onze beproefde storytelling skills – onze vaardigheden om verhalen te vertellen, om de onderzoeksresultaten te delen met het publiek.”
Waarom laten we dat niet over aan de wetenschap?
“Als we drones uitrusten met sensors, en wetenschappelijke onderzoeksmethodes gebruiken om gegevens te verzamelen en uit te lezen, levert dat zorgvuldige journalistiek op. Ik geloof dat je daarmee vertrouwen van het publiek in de journalistiek kunt herstellen.”
Radioactieve straling meten met een drone
Waite constateert dat drones nog een andere fundamentele journalistieke functie kunnen dienen; de overheid controleren: “Na de nucleaire ramp in Fukushima in 2011 deed de Japanse overheid beweringen over de hoeveelheid straling in dat gebied. Een journalist kan op dat moment niet met een geigerteller in zijn hand naar de krachtcentrale lopen om te controleren of de overheid de waarheid spreekt, want dan gaat hij dood. Maar hij kan wel een drone uitrusten met sensors en richting de krachtcentrale vliegen om onafhankelijk de straling te meten, zonder daarbij gevaar te lopen. Je kunt de eigen meting vervolgens vergelijken met de gegevens van de overheid, en zo controleren of ze het hele verhaal hebben verteld.”
Een ander voorbeeld is het verslag dat het Drone Journalism Lab in 2012 maakte over de droogte in Nebraska. Per drone bracht het studententeam van Waite snel, en goedkoper dan per helikopter, in beeld hoe een van de belangrijkste watervoorzieningen in het gebied – de Platte River – was opgedroogd. Dankzij de strenge wetgeving van de FAA was dat meteen de laatste journalistieke toepassing van dronejournalistiek in de Verenigde Staten.
Van drone naar 3D-model
Om toch te kunnen werken, wijken sommige studenten van Matt Waite uit naar het buitenland. “Een van onze voormalige studenten, Ben Kraimer, reisde afgelopen jaar eerst naar India om met zijn drone mee te werken aan een documentaire. Vervolgens werkte hij in Kenya mee aan het African Skycam Project. Daar deed hij voor de Nairobe Star verslag van een politieke campagne en een autorace. Hij maakte er ook fenomenale beelden van een giraffe op ooghoogte, olifanten, een neushoorn van dichtbij, hij vloog met zijn drone rond bomen waar gibbons rondsprongen. Die beelden werden gebruikt in een item over stropers voor het Chinese CCTV. Dat werkte heel goed. En een maand geleden was Ben in Turkije om een archeologische opgraving te fotograferen van een Romeinse mozaïek dat niet in een keer gefotografeerd kon worden. Die beelden hebben we in het Drone Journalism Lab verwerkt tot een 3D-model. De volgende stap is dat je door zo’n 3D-model heen kunt wandelen.”
Dat is niet alleen interessant voor het werelderfgoed, maar heeft ook een journalistieke component. “Als ergens een ramp plaatsvindt, kun je daar straks een 3D-model van maken. Mensen kunnen door gebieden lopen waar nieuws heeft plaatsgevonden. De tyfoon op de Filipijnen veroorzaakte enorme schade. Je zou de ravage langs de kunst kunnen fotograferen met een drone, en daar vervolgens mensen doorheen kunnen laten lopen. Die techniek is niet eens zo ver weg. Het Zwitserse bedrijf Pix4D heeft al een voorbeeld van een kasteel in Zwitserland, waarvan ze met 10 camera’s en 3 drones een compleet model hebben gemaakt met behulp van 6000 foto’s.” Daar loop je straks dus met een Oculus Rift-achtige 3D-bril Oculus Rift is een bril waarmee de drager zich in een virtuele wereld waagt. Zie de website van Oculus. doorheen.
Vliegende Grasmaaiers
Ondanks dat Matthew Waite een voorstander is van de dronetechnolgie, noemt hij ze regelmatig ‘vliegende grasmaaiers’. Iets wat hem door de drone-gemeenschap niet in dank wordt afgenomen, omdat hij angst zou zaaien. “Die apparaten zijn riskant. Ze hebben weliswaar dunne plastic bladen, maar die zijn scherp, en ze draaien keihard rond. Als een bestuurder niet weet wat hij doet, en de drone landt in een mensenmassa, kunnen mensen ernstig gewond raken. Op internet circuleren allerlei plaatjes van onderarmen en handen die aan stukken zijn gereten. Het ziet eruit alsof ze gebeten zijn door een haai, zo erg.”
“Een grasmaaier heeft ook roterende bladen. Iedereen die daarmee werkt, doet voorzichtig. Vandaar de vergelijking. Het gaat misschien niet op voor alle toestellen. Ik heb mijn vingers wel eens in een AR Parrot gehad, en dat doen dan effe zeer. Een DJI Phantom is ook nog niet zo’n groot risico. Je kunt er gewond aan raken, en allicht moet je naar het ziekenhuis voor een paar hechtingen. Maar het is hoogst onwaarschijnlijk dat je daardoor om het leven komt. Dat toestel weegt zo’n 2,5 kilogram. Hoe groter het toestel, hoe ernstiger de mogelijke gevolgen.”
“Om die reden hoop ik dat de Amerikaanse regelgeving vooral wordt verbonden aan het gewicht van het toestel. In Australië doen ze dat al. Daar heeft de overheid een wet aangenomen die het gebruik van smallere toestellen – tot twee kilogram – toestaat voor iedereen.”
Moeten journalisten in de lucht meer vrijheid krijgen dan hobbyisten?
Waite: “Dat raakt aan het fundamentele principe van de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid. In de Verenigde Staten is dat voor iedereen gelijk. Ik geloof niet dat je journalisten rechten moet geven die gewone mensen niet hebben. Een uitzondering voor journalisten is rechtvaardig noch eerlijk.”
“De vrije nieuwsgaring moet wel worden beschermd. Maar wie doet aan nieuwsgaring? Dat is uiteindelijk iedereen die met z’n mobieltje een video maakt die binnen mum van tijd overal ter wereld wordt uitgezonden.”
“Ik vind niet dat bepaalde industrieën met goede lobbyisten meer rechten in het luchtruim mogen claimen, dan anderen. De lucht is publiek eigendom, de lucht is van iedereen. Ja, we hebben veiligheidsregels nodig, we moeten het luchtverkeer regelen, zorgen dat iedereen op de grond veilig is, en de privacy van mensen beschermen. Maar tegelijk is het onze lucht, we moeten die allemaal kunnen gebruiken.”
Reacties