Vliegen met een drone is eenvoudig. Opstijgen is een eitje, landen lukt ook, maar een perfect shot maken vergt meer training. Na een paar dagen oefenen ben ik toe aan een kleine cinematografische proeve: een vlucht door een lange koeienschuur. Maar eerst krijg ik hobby-les van luchtfotograaf Jan van Uffelen. Met en passant het eerste drone-interview ter wereld. Hoe uw vliegende reporter ver van de bewoonde wereld in één week volleerd én ongecertificeerd drone-piloot is geworden.
In 7 dagen werd uw vliegende reporter een bedreven maar ongecertificeerde drone-piloot. Ja, vliegen is echt makkelijk. Filmen en fotograferen, dat is de echte uitdaging.
Dag 1: Instructie
‘Oefenen, oefenen, oefenen,’ zegt Jan van Uffelen Jan van Uffelen is eigenaar van Van Uffelen Multimedia, een bedrijf dat onder meer met drones video’s maakt in opdracht van bedrijven. Voorbeelden zijn te vinden op de website van Van Uffelen Multimedia. als we ’s ochtends rond half tien op laarzen tussen de gekapte maïskolven over een modderige akker stappen. Hij zet een statief met een platform neer, voor de drone, een fabrieksmodel quadcopter – een drone met vier propellers – uitgerust met een actiecamera die prima voldoet voor eenvoudig journalistiek werk.
Van Uffelen schakelt het apparaat in door het accukabeltje aan te sluiten. Losse draadjes, een plastic schijfje dat fungeert als gps-ontvanger, klittenband, tape; de fabrieksdrone draagt nog de sporen van z’n recente ontstaansgeschiedenis: een tienduizend-koppige online doe-het-zelf-community.
Luidruchtig gezoem, en dan stijgt het toestel op, vliegt een rondje, hangt even perfect stil, trekt een strak lijn langs een rij wilgen en keert in een vloeiende beweging terug. Van Uffelen laat de quadcopter op ooghoogte in de lucht hangen. Dan steekt hij zijn arm uit en tot mijn schrik pakt hij hem pardoes uit de lucht. Even klinkt het alsof hij een grote woedende wesp in een glazen potje heeft gevangen, maar dan stopt het gezoem en loopt Van Uffelen naar me toe met het apparaat.
Zo. Dat zag er simpel uit. Nu ik.
Voorbereiding
Maar dat valt tegen. Eerst doorlopen we een vaste procedure op de grond. Handelingen die in een andere volgorde problemen opleveren; propellers die zomaar beginnen te roteren, gevoelige onderdelen die stukgaan.
We doorlopen de procedure een paar keer. Dat is niet alleen vanwege de dure apparatuur (dit instapmodel kost bij elkaar zo’n duizend euro, ik moet er niet aan denken een multicopter van tienduizend euro total loss te vliegen), het is ook vanwege de veiligheid.
Eerste vlucht
Eindelijk is het dan zover. Ik ben er klaar voor volgens mijn coach, en sta met de controller in mijn handen achter de drone. Volgens de Regeling Modelvliegen In de Regeling Modelvliegen zijn de regels vastgelegd voor het vliegen met onbemande luchtvaartuigen, waartoe drones behoren. De volledige tekst van de regeling is te vinden op Overheid.nl. ben ik nu de gezagvoerder. Boy with toys. Grijns. Ik trek de twee bedieningspoken naar achteren, en meteen begint het toestel te zoemen.
‘Een paar stappen achteruit,’ roept Van Uffelen. Met in mijn achterhoofd internetfoto’s van lichaamsdelen die door snel roterende propellers zijn opengereten, gehoorzaam ik gedwee. Het is nu een kwestie van meteen recht opstijgen – niet te langzaam, anders kukelt ie voorover, hoor ik hem zeggen.
En dan hangt de drone in de lucht. De gps moet worden ingesteld, zodat het toestel automatische terugkeert als de wifi-verbinding wordt onderbroken, dus moet ik een paar tellen stilhangen. Hoveren, noemt Van Uffelen dat. Dan begint het vliegen. Op zijn aanwijzing tik ik de stuurknuppel iets naar rechts, en meteen reageert de drone met een felle beweging naar rechts. Links hetzelfde. En dan rustiger. Een rondje om z’n as. Het lukt allemaal. Zo makkelijk is vliegen dus.
Stil hangen is lastig
Toch voel ik meteen: dit is geen kinderspeelgoed. Alle bewegingen moeten kalm en rustig. Ik heb mijn ogen geen moment van de quadcopter afgehouden, maar kijk nu voorzichtig naar het video-scherm boven mijn controller. Er zijn drone-piloten die vliegen met een bril op – zij zien dus alleen het scherm. Dan is het helemaal een computerspel.
Voorzichtig probeer ik een rider, camera-vakjargon voor een vloeiende beweging naar rechts terwijl de camera rechtuit blijft kijken (in dronetermen: een glider). Het lijkt te lukken.
Stil hangen en een pan maken blijkt lastiger. Blijkbaar moet je de besturing heel lang met rust laten voordat de drone echt stil hangt. En dan nog lukt dat alleen als het windstil is. Het viral filmpje van de Utrechtse domtoren bij mist is vakwerk, besef ik nu Op 18 november 2014 publiceerde Jelte Keur uit Utrecht op YouTube een video van de Utrechtse Domtoren in de mist. De opnamen waren gemaakt met een drone. In korte tijd bekeken duizenden mensen de video, die door de website drones.nl werd uitgeroepen tot de beste drone-video van het jaar. In januari 2015 kreeg Keur een boete voor de video wegens het vliegen binnen de bebouwde kom..
Op de drone begint een rood lampje te knipperen. Ik kijk verschrikt opzij, maar Van Uffelen stelt me gerust. De batterij is bijna op, ik moet wat lager gaan vliegen. Mocht hij uitvallen, dan valt hij tenminste zacht. Ik vlieg de drone langzaam onze kant op. ‘Ja, laat hem zo maar hangen’, zegt van Uffelen.
‘En nu pak je hem uit de lucht.’ Slik. Dat is eng. Ik trek mijn hoofd in, loop met uitgestrekte arm op de drone af en grijp hem aan een pootje (‘niet die met het kompasdraadje!’). Weer die woedende wesp, tot ik de hendels naar achteren trek en de motor stopt. Het geluid sterft weg.
Dag 2: zachte landing
Ik vlieg over een akker naar een hoge eik met een brede kruin, zo’n 300 meter verderop. Steeds dichterbij, steeds dichterbij. Vanaf waar ik sta kan ik eigenlijk niet goed zien hoe ver het nog is. Ook op het videoscherm is het niet goed te zien. Volgens Van Uffelen moet ik het toestel meteen omhoog sturen als ik vlakbij ben, om eroverheen te vliegen. ‘Maar kom nu maar terug, volgens mij ben je al té dichtbij.’
Het rode lampje begint ook te knipperen.
Laag over het modderige land vlieg ik terug.
Het gevoel van vrijheid, waar ik stiekem op gehoopt had, krijg ik niet – de visuele ervaring krijg ik natuurlijk straks pas, bij het terugkijken van de beelden.
De drone is nu vlakbij. Volgens Van Uffelen raden de meeste dronepiloten aan om de drone uit de lucht te pakken, maar een landing in het zachte gras lijkt me voor nu ook best veilig. Heel langzaam laat ik hem zakken, ietsje opstijgen, en weer dalen. Het gras blaast alle kanten op, dichterbij de grond, en hij staat stil. Keurig. ‘Ja, heel netjes. Meestal valt hij om’, klinkt het commentaar.
Dag 3: zelf vliegen
Zelf eropuit. Zonder coach.
Was ik een professioneel dronepiloot geweest, dan moest ik voor deze vlucht een hele reeks stappen doorlopen, schriftelijk toestemming krijgen van allerlei instanties. Dat doe ik niet. Ik ben journalist en dit is mijn undercover-operatie. Inderdaad, een wat zwabberige juridische constructie.
Maar nieuwe wetgeving is in de maak, verzekerde staatssecretaris Mansveld Wilma Mansveld heeft als staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu onder meer de luchtvaart in haar portefeuille. me onlangs nog per e-mail, dus als het goed is hoeft dat straks niet meer op deze manier.
Belangrijkste is nu dat ik me aan de Regeling Modelvliegen houdt. Geen personen of zaken in gevaar brengen. Dat moet lukken boven een akkertje aan de rand van de Veluwe waar pas maïs en aardappelen zijn geoogst.
Ik onderdruk de neiging om een plek op te zoeken waar veel te zien is. Eerst de basistechnieken: Vliegen, cinematografische bewegingen met de camera.
Ik vraag een bevriende boer of ik boven z’n land mag vliegen. ‘Best hoor,’ zegt ie. En door de schuur? Door z’n kippenschuur lijkt hem niet zo’n goed idee, maar door de lange koeienschuur, dat kan misschien wel. Als de beesten maar niet te onrustig worden. Dat lijkt me een mooie uitdaging voor later. Eerst nog eens boven zo’n verlaten akkertje.
De drone ligt in mijn achterbak. Terwijl ik uitpak, knort een jongen van een jaar of vijftien voorbij op een mini-brommertje. Hij gaat eerst op een bankje verderop zitten, en komt even later terugrijden. ‘Wat bin jie ant doen?’ Ik ga met een drone vliegen. ‘Oh.’ Daar had hij wel van gehoord. Kan ie ver? Een paar honderd meter, antwoord ik. Terwijl ik de gimbal – het stabilisatiesysteem voor de camera – inschakel, blijft hij nieuwsgierig vragen op me afvuren. Hoe duur, hoe hoog, hoe snel. Dat vooral.
Ik vlieg een paar rondjes, land, stijg op, scheer over veldjes. De accu’s gaan kort mee. Je voelt aan alles dat deze technologie nog volop in ontwikkeling is, dat er veel te verbeteren is. Lang stil hangen – hoveren – lukt me nog steeds niet, maar ik merk dat trage bewegingen erg mooi beeld opleveren.
Na een klein uurtje pak ik weer in. Bij elkaar heb ik misschien zo’n twintig minuten gevlogen. De rest van de tijd zat in inpakken, uitpakken, accu’s wisselen.
Dag 4 en 5: regen en wind
Het waait, het regent, geen weer voor drones.
Dag 6: boven boerenland
De groene jeep van boer Ab stopt naast me. Of ik de boeren zo een beetje in de gaten kan houden, vraagt hij lachend. Ik weet wat er achter z’n vraag schuilt. Ambtenaren houden boeren in deze omgeving graag vanuit de helicopter in de gaten, vooral of er niet illegaal gebouwd wordt.
Ik vertel over m’n onderzoek. En dat sommige van zijn collega’s er ook al mee werken. Een boer in Noord-Brabant die al jaren met een drone z’n aardappels in de gaten houdt. Had ie wel eens van gehoord. Leek ‘m wel wat, want toen ie een keer hoog op de trekker zat, kon ie veel beter zien dat er verderop een slechte plek in het veld was.
Er valt een lange stilte.
Dat mag hier nog.
Dan vraagt Ab of ik misschien ook kan zien waar op het land de hazen hun legers hebben. Hij heeft de jacht. Ik heb geen idee, maar wil een volgende vlucht wel proberen of er iets te zien valt. Mooi is dat. In Afrika gebruiken ze drones om stropers op te sporen, en hier wil de jager hem meteen inzetten om te kijken hoe het met de wildstand is op zijn terrein.
Als oefening vlieg ik tussen twee bomen door. De propellers nemen wat hoog verdroogd onkruid mee.
Het is een kort rondje, na drie minuten is de accu alweer leeg. Geen tijd meer om hazen uit hun legers te jagen.
Dag 7: tussen de koeien
Voor de zekerheid toch even oefenen met vliegen bij koeien die vrij in de wei lopen. Kijken hoe die reageren, voor een dierproefvrije reportage.
Het is beter weer. Blauwe luchten en hoge wolken doen het goed op deze actie-camera.
Ik laat de quadcopter opstijgen naast drie koeien. Ze heffen traag hun koppen naar mijn woedende wesp. Als het toestel iets te lang in hun buurt blijft hangen, worden ze onrustig. En even later stuiven ze loeiend weg. En ze blijven bang.
Toch een teleurstelling. Ik wed dat het me nu prima lukt om zonder brokken door die lange schuur te vliegen, maar ja, die vermaledijde koeien. Hadden daar mensen in die schuur gestaan, dan zou geen haan ernaar kraaien. Maar dieren zijn in Nederland heilig.
Bovendien is het volgens de Regeling Modelvliegen te dicht bij bebouwing.
Gezeur.
Toch doen?
Ondanks de waarschuwing van staatssecretaris Mansveld? Ze schreef me te verwachten dat journalisten de eersten zijn die ‘nadrukkelijk met de grenzen van de regelgeving worden geconfronteerd.’ Meer weten over de regelgeving? Lees op NieuweJournalistiek.nl het artikel Droneregels: zo zit het voor journalisten.
Tja. Ach. Misschien dat ik het geprobeerd heb, om toch door die schuur te vliegen. En misschien bleven de koeien rustig staan omdat ze net gevoerd waren. Áls ik het geprobeerd heb, dan was dat in elk geval zonder camera. Ik weet het niet meer.
Kortom:
Vliegen met een drone is makkelijk.
Cinematografisch vliegen is moeilijker. Als je dit onder de knie wilt krijgen, moet je in elk geval veel oefenen.
Maar als je het dan onder knie hebt is de drone een prachtige uitbreiding van de journalistieke gereedschapskist, geschikt voor breaking news, als aanvulling op tv-reportages en documentaires. En om op plekken te kijken waar je anders niet zo snel overzicht hebt.
Nadeel: bij slecht weer kun je er niks mee. Maar dat probleem wordt vast binnenkort opgelost door nieuwe technologie.
Reacties