De lezerscoöperatie

Lútsen Kooistra gelooft in de Vereniging Het Friesch Dagblad: “Voor ons is nieuws geen koopwaar”

De allereerste lezerscoöperatie van Nederland is het Friesch Dagblad. De krant, opgericht in 1897, was van oorsprong gereformeerd, maar is inmiddels ‘ontzuild’. De Vereniging Het Friesch Dagblad heeft de krant meerdere malen van de ondergang gered. Laatst nog in 2013. Lütsen Kooistra, al 20 jaar hoofdredacteur, is dus niet voor niets dolblij met de vereniging. Die eigenlijk helemaal geen vereniging had moeten zijn.

“Abraham Kuyper, de voorman van het gereformeerde leven en oprichter van de Anti Revolutionaire Partij (ARP) in 1879 Abraham Kuyper (1837-1920) was ook nog oprichter van de Vrije Universiteit in 1880 en van 1901 tot 1905 minister-president van Nederland. Kijk voor meer informatie op Wikipedia., die had het in de gaten: als je wat wilt bereiken in de samenleving, dan heb je media nodig. Dat is nu zo, dat was toen ook zo. Hij heeft toen in 1872 De Standaard opgericht. Dat was een landelijke, gereformeerde ARP-krant. Die diende ervoor om het gereformeerde politieke gedachtegoed te verspreiden en de mensen in die overtuiging te versterken. Hij heeft tegelijkertijd gezegd dat het nodig was dat provinciale comités van de ARP zich zouden inspannen om ook regionale kranten op te richten, met hetzelfde doel. Dat is ook gebeurd.”

Het begin van het Friesch Dagblad

“In Friesland is een comité gevormd na de oproep van Kuyper. Dat was in 1897. Uiteindelijk is in 1903 de eerste editie van Het Friesch Dagblad verschenen. Er is toen gekozen voor de verenigingsvorm, maar daar zat eigenlijk niet echt een gedachte achter. De bedoeling was een stichting te maken, maar de notariskosten van een stichting lagen hoger dan die voor een vereniging. Echt waar.”

Het Friesch Dagblad was een duidelijke krant, met een duidelijk profiel en een duidelijke concurrent: De Leeuwarder Courant, de krant waarop de hervormden waren geabonneerd. De Leeuwarder Courant bestaat sinds 1752 en wordt beschouwd als de oudste onder dezelfde titel verschijnende krant van Nederland. Kijk voor meer informatie op Wikipedia. Onder hen bevonden zich mensen die tot  de maatschappelijke bovenlaag behoorden, terwijl het Friesch Dagblad meer de krant was van de gereformeerde ‘kleine luyden’. ‘Kleine luyden’ is een benaming voor het ‘gewone volk’. Meer in het bijzonder gaat het om het gedeelte van de lagere burgerij dat behoorde tot de gereformeerde kerk. Kijk voor meer informatie op Wikipedia.

De contributie die de 400 leden betalen is nog altijd slechts 39 euro per jaar. Het lidmaatschap van de Vereniging Het Friesch Dagblad staat los van het abonnement op Het Friesch Dagblad. Niet elke abonnee op de krant is dus lid van de vereniging. Er is  ook een solidariteitsfonds: als een abonnee de krant niet meer kan betalen, krijgt die een tegemoetkoming uit dat fonds, in stand gehouden en gevuld door abonnees. De financiële betrokkenheid is groot aldus Kooistra: We hebben een paar keer een inzamelingsactie gehad. “Ik werd gebeld door abonnees, die zeggen: ik heb het geld niet, maar ik bid voor jullie. Of die zeggen; ik heb 2,50 overgemaakt, meer heb ik niet van mijn AOW. Daar hebben we dan een goed gesprek over. En we hebben 2,50 verdiend. Daar maak ik mijn krant voor.”

Charismatische hoofdredacteuren

Het Friesch Dagblad stond in zijn bestaan van meer dan een eeuw altijd onder leiding van charismatische mannen. Voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog was dat Hendrik Algra, ‘de gereformeerde paus’, die later ook lid van de Eerste Kamer is geworden en voorzitter van de Wereldomroep. Algra was de meest markante hoofdredacteur, aldus Kooistra: “Hendrik heeft het Fries Dagblad door de ontzuiling heen gedragen. Want dat ging wel spelen. In de jaren zestig. Algra was een charismatisch man en die heeft de gelederen bij elkaar gehouden. Zo heeft hij ervoor gezorgd dat er in de jaren zeventig, toen hij vertrok, een krant stond die best aardig was.” Hendrik Algra was van 1935 tot 1970 hoofdredacteur van het Friesch Dagblad. Kijk voor meer informatie op Wikipedia.

Hendrik Algra,  "de meest markante hoofdredacteur van Het Friesch Dagblad."
Hendrik Algra, “de meest markante hoofdredacteur van Het Friesch Dagblad”.

De Friese bescheidenheid straalt van Kooistra’s gezicht wanneer hij over dit roemruchte verleden vertelt. De jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog waren natuurlijk ook prachtig onderscheidende jaren voor een krant als het Friesch Dagblad: ze waren immers ook ‘goed’ geweest in de oorlog.

De kentering kwam in de jaren zeventig. Kranten met een religieuze signatuur hadden moeite met het bepalen van hun politieke kleur. Sytze Faber en Ype Schaaf, het tweemanschap dat Algra opvolgde, maakten de krant verder los van zijn gereformeerde roots. Zij vertrokken in 1990.

Lútsen Kooistra werd een paar jaar na zijn illustere voorgangers hoofdredacteur. “Wat ik geprobeerd heb in de twintig jaar dat ik in functie ben, is die krant opener maken. Het is een krant die niet verbonden is aan een kerk. Ook niet aan een politieke partij. Het is een krant die zich verbonden weet met de christelijke traditie in de breedste en diepste zin van het woord. We willen die traditie in stand houden en vernieuwen. Daarbij hoort dat we ook rooms-katholieke auteurs hebben, en joodse.”

Identiteit van de krant

De godsdienstige overtuiging zit in de vezels van de krant: “Ik ben ervan overtuigd dat de christelijke traditie waarachtig veel goeds te zeggen heeft over hoe wij als mensen zouden moeten leven. We proberen nadrukkelijk de grondwaarden van het christendom leidraad voor de journalistiek te maken. Omdat er heel veel mensen zijn die niets meer met de kerk hebben, maar wel met waarden als barmhartigheid en gemeenschapszin.”

Die gemeenschapszin gaat ver. Zo hebben de werknemers van het Friesch Dagblad jarenlang genoegen genomen met een lager inkomen dan hun collega’s bij andere kranten, om zo de krant rendabel te houden. Kooistra: “Het Friesch Dagblad heeft eigenlijk altijd moeilijke exploitaties gehad. Dat kwam ook omdat in Friesland de tegenstelling tussen hervormd en gereformeerd heel scherp is geweest. Hervormde Friezen wilden het Friesch Dagblad niet lezen. Daarnaast waren er scherpe tegenstellingen tussen de toch wat elitaire bestuurderspartij van het CHU, met de jonkheren, en de ARP als partij van de ‘kleine luyden’. Mijn grootvader was zuivelarbeider en dus arm. De grote verdienste van Abraham Kuyper is geweest dat hij de emancipatie van de ‘kleine luyden’ heeft gewild. Nu zijn de hervormden er niet meer en de gereformeerden ook niet meer, nu maakt het allemaal niets meer uit. Nu hebben we net zoveel van beide gezindten. De aanwas van nieuwe abonnees, daar zijn steeds meer niet-kerkelijken bij. Die vinden het gewoon een goede krant, met een goede sfeer, plezierig.”

Lútsen Kooistra in 1999, in de beginjaren van zijn bewind als directeur en hoofdredacteur van Het Friesch Dagblad. Foto: Studio Steye Raviez / Hollandse Hoogte.
Lútsen Kooistra in 1999, in de beginjaren van zijn bewind als directeur en hoofdredacteur van Het Friesch Dagblad. Foto: Studio Steye Raviez / Hollandse Hoogte.

De Vereniging Friesch Dagblad

Maar hoe zit dat nou met die vereniging. Kijk voor meer informatie op de website van de Vereniging Het Friesch Dagblad. Hoeveel macht heeft die?  Kooistra: “Het bestuur van de vereniging komt 5 of 6 keer per jaar bij elkaar, al naar gelang de omstandigheden, en er wordt dan overlegd met de hoofdredacteur en de directeur. Ik ben dat lange tijd beide geweest. Dan bespreken we wat we doen en wat we gaan doen, en hoe we dat doen. Een keer per jaar is er een ledenvergadering. Er zijn dik vierhonderd leden. Die horen dan het verslag van het bestuur en die keuren het beleid van het bestuur af of goed. Eigenlijk keuren ze het altijd goed. Een paar keer uitgezonderd. Er zijn soms 20, soms 100, soms 80 mensen, al naar gelang van wat er op het programma staat.”

De macht in handen van 20 tot 100 fanatieke leden van een 400 koppen grote vereniging. Dat is best veel. Hoe belangrijk is dat? Volgens Kooistra was de krant er zonder vereniging niet meer geweest: “De vereniging is van grote betekenis geweest in de geschiedenis van de krant. Bij de oprichting natuurlijk. Maar ook tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is goed om dat ook nog een keer te vertellen: Hendrik Algra was toen hoofdredacteur en die schreef anti-Duits. Hij heeft waarschuwingen gehad en is uiteindelijk ook in kamp Sint-Michelsgestel terechtgekomen. In kamp Sint-Michielsgestel (Noord-Brabant) hielden de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog honderden notabele Nederlanders vast, zoals politici, burgemeesters, hoogleraren, geestelijken, advocaten, schrijvers en journalisten. De hoofdredacteur van de krant moest van de Nederlandsche Kultuurkamer De Nederlandsche Kultuurkamer was een instantie die door de Duitse bezetter was ingesteld en waar iedereen die werkzaam was in de culturele sector zich moest laten registreren. Zo ook journalisten. Kijk voor meer informatie op Wikipedia. de handtekening zetten. Toen heeft het bestuur van de vereniging gesproken met de hoofdredacteur, de redactieleden en de technische mensen, met de vraag: wat doen we? De medewerkers  zeiden: we tekenen niet. Toen zei het bestuur ook: we tekenen niet, maar dat betekent dat jullie geen werk meer hebben. Waarop het personeel zei: dat is dan maar zo. Toen heeft het bestuur van de vereniging gezegd: wij zullen ervoor zorgen dat jullie de oorlog doorkomen. Geld, eten, drinken, kleren. Dat is kenmerkend voor het Friesch Dagblad. Er recht voor gaan. Niet buigen. Dat is niet gereformeerd en het is niet Fries.”

De leden hebben zich ook een keer tegen het beleid van directie en bestuur gekeerd. Dat was in de jaren negentig: “Er waren krachten die zeiden dat de omstandigheden in de samenleving veranderd waren, ook ten aanzien van de christelijke waarden. Zelfstandig voortbestaan kon niet meer. Het Friesch Dagblad moest maar worden ondergebracht bij de Leeuwarder Courant. Het bestuur wilde dat, de hoofdredacteur wilde dat. Toen heeft de vereniging ingegrepen. De ledenvergadering heeft het bestuursbeleid afgewezen. Dat bestuur is toen afgetreden en er is een nieuw bestuur gekomen. Daarna hebben we nog twintig jaar in zelfstandigheid geleefd.”

Samen met de NDC Mediagroep

Maar aan alle dromen komt een eind. In 2013 stond – als zoveel kranten in de regio – het Friesch dagblad aan de rand van een faillisement: “Toen hebben we in overleg met het bestuur besloten om toch een vorm van samenwerking te zoeken. Daar zijn allerlei opties voorbereid door het bestuur en die zijn voorgelegd aan de leden. De leden hebben uiteindelijk besloten: onder die en die voorwaarden willen we wel naar de NDC Mediagroep.” De NDC Mediagroep is uitgever van onder meer Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant. De uitgever ontstond in 2007 door een fusie van de Hazewinkel Pers en de Friese Pers.

“Tijdens de onderhandelingen merkten we: als jij een krachtige vereniging hebt, maakt dat indruk. Ook omdat uiteindelijk de vereniging beslist. Dus hebben we actie gevoerd, ook landelijk. We hadden support van mensen als Geert Mak, Tamara Benima, Oek de Jong en ook Frans Bauer. Een van onze journalisten had hem geïnterviewd en hij vond dat het beste interview ooit, dus ik zei tegen het bestuur: hij moet ook meedoen. Dat heeft hij gedaan. In zes weken hebben we 427.000 euro opgehaald. Als gift. Dat geld is van de vereniging, niet van de NDC Mediagroep. De vereniging heeft met NDC afgesproken dat dat geld door de vereniging mede wordt aangewend voor abonnementsbevorderende acties. Want we hebben een gemeenschappelijk doel: zowel vereniging als NDC willen dat er meer oplage komt. Daar zijn we nu mee bezig.”

“Belangrijker nog is dat de titel ‘Friesch Dagblad’ eigendom blijft van de vereniging. De vereniging geeft NDC het recht van exploitatie. Daar is een contract van gemaakt. En nu zitten we hier in volledige redactionele zelfstandigheid. Het bestuur van de vereniging houdt de vinger aan de pols en bespreekt met mij wat er eventueel nog kan gebeuren en hoe we het geld dat we hebben binnengehaald gaan gebruiken.”

Een ideële vereniging

Het is niet voor het eerst dat de vereniging de beurs trok om het Friesch Dagblad te redden: “We hebben als vereniging diverse keren een beroep gedaan op de leden en de lezers. Bijvoorbeeld voor de aanschaf van een nieuwe pers. Dat was in 1970. Toen is er een miljoen gulden opgehaald voor een nieuwe drukpers. Bij de leden van de vereniging en bij anderen natuurlijk, want niet iedere lezer is ook lid van de vereniging. We hebben daarna een keer geld opgehaald met de actie ‘Geestelijk Kapitaal’, in 2006. Toen hadden we in zes weken zes ton. Waarvan de helft gift en de helft lening, waarbij de helft van die leners zei: we hoeven de rente niet.”

Lútsen Kooistra (foto uit 2002): "We bestaan bij de gratie van onze christelijke boodschap." Foto: Reyer Boxem / Hollandse Hoogte.
Lútsen Kooistra (foto uit 2002): “We bestaan bij de gratie van onze christelijke boodschap.” Foto: Reyer Boxem / Hollandse Hoogte.

Voor de leden en veel van de lezers is het Friesch Dagblad veel meer dan een krant. Kooistra: “Het is een ideële vereniging. Iedereen weet dat het Friesch Dagblad bestaat, niet vanwege aandeelhouders, maar vanwege de boodschap. Dat is een ideëel doel. Er zijn veel mensen die dat doel van harte ondersteunen. Mensen, voor wie het Friesch Dagblad echt een oriëntatie is op de wereld. Ze lezen het nieuws, ze lezen kerknieuws dat ze in geen enkele andere krant lezen, en daar hebben ze geld voor over. Aan de andere kant moet het wel zakelijk worden gerund. Daar zit wel eens wat spanning.”

De coup

Die spanning kwam in de jaren negentig vol aan het licht tijdens de ‘coup’ van de algemene ledenvergadering tegen de beslissing om samen te gaan met de Leeuwarder Courant. Voor een goede bedrijfsvoering is het niet handig dat zakelijke beslissingen van de directie op het laatste moment kunnen worden getorpedeerd door de leden van de vereniging.

“Na die coup heeft het bestuur direct gezegd: dat dus nooit weer. Een ledenvergadering is bestuurlijk gezien niet in alle opzichten gemakkelijk: opeens kan van alles op zijn kop gezet worden. Toen heeft een goede vrind van het Friesch Dagblad een constructie bedacht waarbij het Friesch Dagblad een BV is geworden. Ik werd statutair directeur, het bestuur van de vereniging werd het commissariaat. Er was dus een personele unie tussen meneer X als bestuurslid van de Vereniging het Friesch Dagblad en als commissaris van de BV Friesch Dagblad. De vereniging keurde het beleid van de bestuursleden van de vereniging goed en die bestuursleden waren ook commissaris van de BV. Dat was een hele elegante oplossing die heel goed werkt.”

Journalistieke inspraak

Sinds de krant onderdeel is geworden van de NDC Mediagroep speelt de kwestie niet meer. Vereniging en krant zijn niet meer commercieel met elkaar verbonden. Er was altijd een commissie van redactie, de zogeheten ‘commissie van bijstand’: “Die commissie adviseert het bestuur over het journalistieke beleid van de het Friesch Dagblad.  Er zitten een dominee in, een huisarts, een jurist, een politieman en een schoolmeester. En die commissie komt hier eens in de twee maanden langs en dan bespreken ze de krant. Ze hebben vragen, en willen weten of we niet eens aan dit of dat aandacht kunnen besteden. Voor mij als hoofdredacteur is dat heel erg leuk. De commissie van redactie maakt ook een jaarverslag en die presenteert dat op de algemene ledenvergadering. En dan kunnen leden zeggen: dat hoofdartikel van die Kooistra vond ik niks; commissie, doe daar wat aan, en dan hebben we het erover.”

Kooistra legt ook op zijn eigen manier verantwoording af: “Ik heb een rubriek die onregelmatig verschijnt, en die heet ‘beste lezer’ en die heb ik dus ook gebruikt om de lezers uit te leggen waarom we doen wat we doen. Dat is de kern. Ik wordt er nog steeds warm van als ik dat vertel.”

Nieuws is geen koopwaar

“Het Friesch Dagblad hoeft geen winst te maken. Hier zitten twee zielen, een van de hoofdredacteur en een van de directeur. Ze waren het  het altijd  met elkaar eens. Want wat goed is voor de krant, financieel gezien, is goed voor de journalisten. En andersom. Het zijn twee uitingen van hetzelfde. Als er een krant is waarbij hoofdredacteur en directeur één persoon konden zijn, is dat het Friesch Dagblad, omdat het gedekt wordt door de vereniging die maar één doel heeft: het in stand houden van de christelijke pers.”

“Voor ons is nieuws geen koopwaar. De keuzes die we maken, van koppen tot foto’s, moeten we altijd kunnen herleiden naar onze uitgangspunten.”

En dan volgt de kern van waar het Kooistra om gaat: “Het gaat om de leden van die vereniging. Het had een stichting moeten zijn, maar het is een vereniging geworden, en dat is natuurlijk profetisch geweest. Want die leden van het Friesch Dagblad, die nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen nieuwsvoorziening. Dat noem ik ‘mondigheid’. Daarom zal ik dat ook tot mijn laatste snik in stand proberen te houden en te versterken. Want zo hoort het.”

“Voor ons is nieuws niet waardevrij. Het is onderdeel van mijn oriëntatie op de wereld. En in die 110 jaar dat het Friesch Dagblad bestaat zeg ik steeds: nieuws is geen koopwaar. Nieuws maakt deel uit van jouw uitrusting om als christen in deze wereld te staan. Als daar extra geld voor nodig is: oké, dan doen we dat als leden. Want we vinden dat van belang. En in formele zin kan ik ter verantwoording geroepen worden door mijn lezers. Het is werkelijk zo modern en zo vooruitstrevend en zo goed: lezers nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen nieuwsvoorziening. Wat wil je nog meer. Fantastisch.”


— of — Reageer

Reacties