Als kind sloopte hij met vriendjes televisies. Gewoon om te kijken hoe die dingen in elkaar zitten. Of ze maakten buskruit. In een bibliotheekboek hadden ze gelezen dat je daarvoor kaliumnitraat nodig hebt. ‘De drogist weigerde het ons te verkopen,’ vertelt Arne van der Wal met pretogen. ‘Later zag ik dat woord bij een vriendje – zijn vader was boer – op zakken kunstmest staan. Dus nam ik dat spul mee naar huis en heb ik in de koffiemolen van mijn ouders buskruit staan maken. Zwavel erin, kunstmest, stukken houtskool, en dan zien wat er gebeurde.’
Hij had nu eenmaal een voorliefde voor chemische proefjes die met stank en knallen gepaard gaan, aldus Ingemarit, zijn twee jaar jongere zus. ‘Hij was nieuwsgierig naar de grenzen. Ik vond het inventief en knap, maar ik was ook weleens bang voor wat het ging opleveren aan straf of afgerukte vingers. Maar hij was best handig. Na oud & nieuw gingen we rotjes zoeken. Ik blies mijn pink op maar hij peuterde keurig het kruit uit het omhulsel en maakte een geweldige bom.’
Jonge jaren
Van der Wal groeide op in Harlingen, in een traditioneel rood gezin. Zijn vader had naar de HBS gekund maar verkoos de ambachtsschool om zo snel mogelijk zijn eigen geld te kunnen verdienen. Ook zijn moeder was door omstandigheden al jong zelfstandig en aan het werk. ‘We zijn bijna gedwongen om te studeren,’ zegt zijn zus. ‘Iets leuks doen was niet aan de orde.’
Qua werk of richting is Van der Wal niet erg door zijn vader beïnvloed, zegt hij. ‘Mijn vader deed van alles en nog wat: hij werd uitvinder, ging de sales doen van een elektrotechnisch bedrijf en werd daarna directeur van een wooncentrum voor ouderen. Maar in bredere zin heeft hij me enorm beïnvloed. Hij heeft me geleerd zelfredzaam te zijn. Als iets stuk is, of er zijn problemen, dan probeer je ze eerst zelf op te lossen. Nadenken, een oplossing verzinnen en beginnen, ook al heb je niet meteen alle tools in handen.’
Beginnen met schrijven
Op de lagere school verveelde de kleine Arne zich, maar in de vijfde klas van de lagere school kreeg hij zo’n progressieve onderwijzer die aan moderne spelling deed en later werd weggestuurd. ‘Hij bracht een tinteling teweeg, althans in mij. Meester Haanstra maakte me heel erg nieuwsgierig, zette me aan het denken. Hij heeft me de liefde voor taal bijgebracht, daar profiteer ik nu nog van.’
Rond zijn vijftiende, zestiende raakte Van der Wal geïnteresseerd in wat er in de wereld gebeurde. Het was de tijd van de Koude Oorlog; er was crisis, de werkeloosheid steeg. Thuis werd er gediscussieerd over politiek en kruisraketten.
Van der Wal begon met schrijven, eerst voor de schoolkrant, later voor De Struner (Fries woord voor rondkijker), een stadsblad van linkse signatuur. ‘Ik was de jongste, er zaten alleen maar oudere linkse hippies bij. Iedereen zat lekker te dampen met shag. Mijn moeder zei: waar ben je in godsnaam geweest als ik als een soort gerookte paling thuiskwam. Maar ik vond het heel spannend om mee te doen en te denken: ja, dit is er gebeurd en dat is er gebeurd, en wat dan!’
Van huis uit heeft hij een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel meegekregen, zegt zijn zus. ‘Arne kan er slecht tegen als iets niet deugt. Dan wil hij uitpluizen hoe dat in elkaar zit, dingen boven tafel krijgen.’
Eerste baan
Met het vage idee dat hij de journalistiek in wilde ging Van der Wal in Groningen geschiedenis studeren. Al snel kwam daar Portugees bij. ‘Begin jaren tachtig zond de Vara een Braziliaanse televisieserie uit, Malu Mulher, over een vrijgevochten vrouw die in haar eentje een kind opvoedt. Mijn moeder, die bij de Rooie Vrouwen zat, keek er ook naar. Ik vond die taal heel mooi, en toen hoorde ik een fado en was ik helemaal verkocht.’
Na zijn afstuderen belandde Van der Wal bij de Stichting José Martí, een importeur van Portugese en Spaanse boeken met een eigen boekhandel en tijdschrift, waar hij ook voor schreef. Het was meer liefdewerk dan een betaalde baan. Toen zijn spaargeld op begon te raken vond hij via een uitzendbureau een baan bij Pharmachemie (nu Teva Pharmachemie), een farmaceutisch bedrijf dat geneesmiddelen over de hele wereld exporteerde.
‘Ze zochten iemand om farmaceutische dossiers aan te leggen. Grote boekwerken zijn dat waarin alles over dat product vermeld staat. De jongens van de exportafdeling kwamen altijd om specifieke informatie vragen: welke producten hebben we hier of daar, wat voor land is het eigenlijk, en dan moest je door al die mappen heen. Ik had intussen geleerd met computers om te gaan, een zeldzaamheid indertijd. Dus al vrij snel had ik een slim dingetje geprogrammeerd waardoor heel snel rapporten uit die computer rolden en zij weer weg konden.’
Klaarstomen voor managementfunctie
Hij viel bij zijn superieuren in de smaak, belandde in een careerdevelopment-traject en volgde een cursus in exportmanagement. Hij werd klaargestoomd voor een managementfunctie in de geneesmiddelenindustrie. Maar zijn hart zat er niet in.
‘Tijdens de revolutie in Roemenië waarbij Ceauşescu werd afgezet was ik eigenlijk de hele dag aan de radio gekluisterd. Er was nog geen internet om te volgen wat er gebeurde. Ging ik op het werk naar het archief, had ik daar ook een radiootje staan, zodat ik de BBC kon volgen, en de Duitse radio. Roemeens is net als Portugees een Latijnse taal dus probeerde ik ook op Roemeense zenders te horen wat er gebeurde. Toen ben ik maar eens met een carrièreadviseur gaan praten, en die zei: je zit helemaal fout. De schellen vielen van mijn ogen.’
Het was niet zozeer durf waar het aan ontbroken had. ‘Ik had een prettig leven, ik verdiende geld. Ik was kostwinner – mijn toenmalige Duitse vriendin kreeg geen studiebeurs – en ik nam mijn verantwoordelijkheid. Maar op een gegeven moment zag ik een advertentie staan voor een postdoctorale opleiding journalistiek, toen dacht ik: shit, dit moet ik gaan doen.’
Begin van journalistieke carrière
Hij liep stage bij de Volkskrant en kwam vrij vlot daarna, in 1993, terecht bij het maandblad Quote. De financiële wereld boeide hem. Tijdens zijn studie was hij geïnteresseerd geraakt in economische geschiedenis en hij kende de zakenwereld inmiddels van binnenuit.
Maar Jort Kelder, toen nog gewoon redacteur, zag hem aanvankelijk helemaal niet zitten. ‘Hij zei: fuck off met die commando, wat moet die hier? Ik had heel kort haar, en ik had een zwart overhemd aan en een zwart jasje, dus het zag er vrij duister uit waarschijnlijk.’ Kelder beaamt dat: ‘Hij had inderdaad een commandokop, met een zeer scherpe blik en een mild morbide geest.’
Het kwam goed tussen de twee. ‘Ik heb heel fijn met Jort samengewerkt,’ zegt Van der Wal.
Rebels en brutaal
Het zakenblad was misschien niet de natuurlijke habitat voor een Fries jongetje uit een rood nest maar dat was het blad voor niemand. Van der Wal: ‘Dat heeft Jort altijd goed gezien, je moet creatieve mensen hebben voor wie het juist niet vanzelfsprekend is. Dat maakt het krachtig. Niets is zo dodelijk als neuzen die allemaal dezelfde kant op wijzen.’
Hij bleef er tien jaar. De enorme vrijheid beviel hem; een idee was niet snel te gek. ‘Bij Quote werken had iets rebels. Het was brutaal, het ging tot het randje. Dingen net zo opschrijven – daar werden we ook meesters in op een gegeven moment – dat je wist: hier wordt iemand ontzettend boos om, maar hij kan je niks maken. Het was een geweldige club mensen die bij Quote werkten. Er zaten hele briljante figuren en gekken. En goede schrijvers ook.’
Komst van internet
Het was midden jaren 90, de economie draaide als een tierelier. Ineens was het internet er. ‘Het was een hele spannende tijd. Je had een enorme groei van de technologiesector, met name in Amerika, waar ik best veel over schreef. Ik had echt het idee dat er is iets enorms aan het veranderen was waarvan we de consequenties nog niet doorhebben. Dus ik vond het heel leuk om daarvan verslag te doen.’
Hij was met name gefascineerd door ‘die softwaremannetjes’ zoals Bill Gates Bill Gates is medeoprichter van Microsoft. en Larry Ellison Lawrence Joseph Ellison is medeoprichter van de softwaregigant Oracle. die uit het niets iets groots wisten te maken. ‘Ze zijn allemaal in hun eentje begonnen, of met wat vrienden, en ze hebben reusachtige bedrijven gemaakt. Hoe je met zo weinig mensen zo’n verandering kon bewerkstelligen, dat vond ik geweldig.’
Van der Wal werd adjunct-hoofdredacteur. Jort Kelder: ‘Hij vulde aan wat ik minder heb: organisatie, concentratie. Ik deed de buitenwereld, de publiciteit, de contacten. Dat ging aardig, maar Arne was the power behind the throne. Hij speelde ook een vertrouwelijke en goeie rol op de redactie. Arne heeft een heel behoorlijke pen maar excelleerde vooral als de maker van de Quote 100, later de Quote 500. Dat heeft hij vreselijk goed gedaan.’
De Quote-lijsten-maker
Wat verklaart het succes van de Quote-lijst? ‘Ik kon de link leggen tussen journalistiek en databaseproducties,’ zegt Van der Wal. ‘Want ik zag al die mappen van mensen die voor mij bij Quote hadden gewerkt, kasten vol – kás-ten vol – en daar zat allemaal informatie in die we helemaal niet gebruikten. Toen zag ik in dat een rijkenlijst maken alleen kan als we een database aanleggen. En daarbij kwam die ervaring die ik had met de farmaceutische dossiers heel mooi van pas.’
Hij is trots op zijn geesteskind maar niet iedereen deelt het enthousiasme. Vorig jaar werd hij er nog door een collega op aangevallen. Hoe kun je jezelf als journalist serieus nemen als je dat bij Quote hebt gedaan? Van der Wal schiet in de lach. Voor hem is het zo helder als wat.
‘Ik geloof in transparantie. Geld bepaalt de meeste machtsstructuren, dus is het interessant om te weten waar het zit. Misschien is dat mijn socialistische achtergrond. Ik wil weten wie er aan de touwtjes trekt.’
Weg bij Quote
Informatie ontsluiten, dingen die mensen half weten zichtbaar maken. Bedenken hoe je zoiets opzet, wat de berekeningssystematiek zou moeten zijn, dat vindt hij leuk. Het pionieren: kijken wat werkt.
Hij nam de internetactiviteiten op zich, waarmee Quote indertijd een van de eerste was. Quote-sites zoals Quote Travel en Quote Jobs zagen het licht. Toen de internetmarkt instortte, ging hij terug naar het bladen maken. En toen belde de headhunter.
Hoofdredacteur van FEM Business
Bij FEM Business (Reed Elsevier) zochten ze een adjunct-hoofdredacteur. We schrijven 2004. ‘De ambitie was om de Business Week van Nederland te worden. Ik was enorm gegrepen door de sterke ambitie die eruit sprak en heb meteen ontslag genomen.’ Binnen twee jaar was hij hoofdredacteur.
Peter Hendriks (59), die onder meer verbonden was aan The Economist en het Financieele Dagblad en nu bij FTM weer met Van der Wal samenwerkt, was redacteur bij FEM. ‘Arne is de beste hoofdredacteur die ik heb gehad. Hij was een primus inter pares terwijl toch duidelijk was wie de leiding had.’
Standvastig
‘Hij liet zich ook niet onder druk zetten. Toen hij nog adjunct was had ik een artikel geschreven over Elsevier Science dat ook deel uitmaakte van het Reed Elsevier-concern Die hebben echt hemel en aarde bewogen om dat van tafel te krijgen. Maar Arne hield voet bij stuk: we zijn onafhankelijk en behandelen jullie net als ieder ander.’
Van der Wal herinnert zich een vergelijkbare kwestie. ‘Een van onze redacteuren deed ieder jaar onderzoek naar de best en slechtst presterende CEO’s van beursgenoteerde ondernemingen. Op een gegeven moment kwam Crispin Davis, toenmalig CEO van Reed Elsevier, als slechtste performer uit de bus. Het onderzoek stond op de cover. Daar kwam veel gedoe van, maar het was voor mij een principekwestie. De methodiek klopte, dus ik publiceerde het.’
Van der Wal is standvastig en volhardend, zegt ook Jean Dohmen, nu chef economie van Elsevier en vriend, toen Van der Wals adjunct-hoofdredacteur. ‘Arne is niet snel onder de indruk van situaties. Hij houdt de controle en is altijd trefzeker, ook in zijn afwegingen en analyses.’
Snel bergafwaarts
Het ging goed met FEM in die eerste jaren, vertelt Van der Wal. ‘Er werd geïnvesteerd, de site begon redelijk te lopen. We hadden meer advertenties dan we konden plaatsen in het blad, dus daar ontwikkelde ik gespecialiseerde bijlages voor. Het winstcijfer liep op.
Alleen door de financiële crisis ging het in een klap snel bergafwaarts. Eind 2008 verloren we opeens alle grote adverteerders uit de financiële sector.’
Dohmen: ‘Het ging in een rap tempo. Maar het continue wheelen & dealen binnen het concern over de bezuinigingen deed hij goed. Arne heeft het leven van FEM gerekt.’
Management buy-out
Reed Elsevier was al begonnen met het afstoten van publiekstijdschriften. Toen de kraan definitief dicht ging, onderzocht Van der Wal de mogelijkheden van een management buy-out. Maar uiteindelijk was het gat tussen het gevraagde en geboden bedrag te groot.
‘Achteraf ben ik blij dat ik het niet gedaan heb,’ zegt hij erover. ‘Ik had me zwaar in de schulden moeten steken, bovendien had ik toch een deel van de redactie moeten afslanken waardoor het blad op een andere manier gemaakt zou moeten worden. Dus het was er niet leuker op geworden. En ook niet beter. De exploitatie was best break-even te maken, maar de titel zou uiteindelijk zijn bezweken onder de schuldenlast van de overname.’
Licht uit
Hij deed letterlijk zelf het licht uit bij FEM. Van der Wal is er nuchter over. ‘Ik was er in die laatste weken toch meestal in m’n eentje. Maar hoe liefdeloos dat ging, dat stak me enorm. Ik was van die titel gaan houden. Het was het eerste blad in Nederland waarin serieus over business werd geschreven. We zouden het veertigjarig bestaan vieren. Ik had net al die oude redactieverslagen van de jaren zeventig, tachtig en negentig doorgenomen en de uitgever zegt: gooi maar in de container.’
Van der Wal zorgde ervoor dat de belangrijkste documenten naar de documentatieafdeling van Reed Business gingen.
Start van Follow the Money
Toen hij zijn handen eenmaal vrij had, vroeg oud-Quote-collega Eric Smit hem om een nieuw journalistiek medium te helpen opzetten. Lees over het ontstaan van Follow the Money het artikel op Nieuwe Journalistiek: Zoektocht naar een verdienmodel voor veelbetekenende online onderzoeksjournalistiek. Van der Wal hapte gretig toe.
‘FTM ligt in het verlengde van wat ik altijd gedaan heb. Dat pionieren bevalt me. Ik zag allemaal mooie dingen voor me die we konden gaan doen met lijsten van machtigen en databases en moderne manieren van publishing. Dat vond ik heel spannend. Dat was de kant die ik ook met FEM op had gewild.’
In de praktijk betekent pionieren echter ook in de aanlooptijd het hoofd boven water zien te houden. Hoewel FTM een paar prachtige journalistieke successen boekte, zijn het toch vooral de commerciële bijdragen die Van der Wal dankzij zijn jarenlange ervaring bij Quote en FEM Business snel en efficiënt in elkaar kan zetten, die ervoor gezorgd hebben dat FTM nog bestaat. Kompaan Eric Smit noemde hem niet voor niets de kurk waar FTM op drijft.
Vernieuwer
Opnieuw is hij de man achter het boegbeeld, the power behind the throne. ‘Arne is niet de gangmaker,’ bevestigt Dohmen, ‘maar hij zoekt wel het vernieuwende en inspirerende op. Ik vind het interessant dat hij is begonnen aan een klassieke journalistieke loopbaan en vervolgens van de gebaande paden afwijkt: eerst de afslag Quote en toen FTM. FEM zie ik meer als een intermezzo. Hij deed het prima maar het was de minst spannende periode.’
Zijn ideeën voor de journalistiek hebben er wel kunnen rijpen. ‘Arne vroeg zich af: als je from scratch kon beginnen, wat zou je dan doen? Dan zou je niet een blad oprichten bij een bedrijf met een klassieke organisatie. Hij wilde iets nieuws en verrassends beginnen. De boel opschudden. Ik weet zeker dat hij nu gelukkiger is’
Anders dan Eric Smit is Van der Wal geen wereldverbeteraar. ‘Ik zeg altijd: wat voor de een de betere wereld is, is voor een ander de hel. Maar ik geloof wel dat het belangrijk is om dingen transparant te maken, te laten zien hoe het gebeurd is, hoe dingen in elkaar zitten, hoe ze werken. Dat doen we bij FTM. Jonge talenten binnenhalen en die begeleiden, dat is ook mooi. Zeker als daar goed journalistiek werk uit voortkomt.’
Overtuiging
Dohmen: ‘Ik vind FTM als je kijkt naar wat ze doen, economisch en financieel nieuws – en ik ken ze allemaal in Nederland – het meest vernieuwend. Het is een kweekvijver voor talent. Ze zoeken naar nieuwe bedrijfsmodellen. In verhouding daarmee is de rest heel conservatief en behoudend. Veel mensen blijven met hun warme billen op hun stoel zitten om de hypotheek te kunnen betalen. Arne is bereid het schip in te gaan. Hij zei: kom maar op, ik durf het wel.’
Volgens Ingemarit van der Wal is dat zijn onafhankelijke geest. ‘Dat zit in onze genen. Arne bezit de gave om zichzelf vrij te maken. Financieel wordt hij er niet beter van. Als hij het werk dat hij voor FTM verzet voor zichzelf had gedaan, had hij er een goed belegde boterham aan verdiend. Maar dat is niet wat hem drijft. Een organisatie als FTM die uitzoekt hoe het echt in elkaar zit moet er volgens hem gewoon zijn. Zonder die overtuiging kan hij niet.’
‘Daarbij komt: we zijn niet opgegroeid in een gezin waar financieel alles mogelijk was. We passen ons aan. Arne heeft net zoveel plezier in een duur resort op Curaçao als in een klein koepeltentje op de Veluwe. Dan staat hij om 6 uur op en gaat hij hertjes kijken.’
Reacties
Pingback: Leestip: Arne van der Wal is de kurk waar Follow the Money op drijft - Aanrader - De Nieuwe Reporter - Journalistiek & Nieuwe Media()