Startups: De Correspondent

De achterkant van De Correspondent is (nog) niet te koop

De achterkant van De Correspondent heet Respondens. Het is de technologie die het mogelijk maakt om de artikelen op te maken, te lezen, te delen en – sinds kort pas – te doorzoeken. Ooit moet Respondens verkoopbaar worden, een bron van inkomsten voor ontwerpbureau Momkai en De Correspondent. Maar waarom duurde het anderhalf jaar voor er een zoekfunctie was? En is er werkelijk 100.000 euro subsidie nodig voor de dossierfunctie? Over holisme, custom-dingen en de beste rolodex ter wereld.

Al in het trapgat van het enorme pand in de Amsterdamse Zeeheldenbuurt staan grote borden met het logo en de portretten van De Correspondent. Toch is dit niet de redactie, maar het hoofdkwartier van de designtechneuten van Momkai.

Momkai

Ze werken voor internationale merken als Red Bull, Nike, G-Star en Bugaboo, maar overal in de grote ruimte waar ontwerpers met witte oordopjes achter hun scherm zitten, duikt het rood, zwart en grijsblauw van De Correspondent op.

1 3
  • Overal in het kantoor van Momkai duiken portretten van correspondenten van De Correspondent op. Foto: Momkai.

  • Overal in het kantoor van Momkai duiken portretten van correspondenten van De Correspondent op. Foto: Momkai.

  • Overal in het kantoor van Momkai duiken portretten van correspondenten van De Correspondent op. Foto: Momkai.

De journalistieke start-up is het vlaggenschip van Momkai geworden. Zo sterk zelfs dat Ernst-Jan Pfauth, uitgever van De Correspondent, verklaart: “Het is eigenlijk gek om in termen van Momkai en De Correspondent te denken. We zijn gewoon hetzelfde bedrijf.”

Van alle gesprekken die Rob Wijnberg na zijn ontslag bij nrc.next voerde om De Correspondent te pitchen, was die met Harald Dunnink Harrald DunninkHarald Dunnink is grondlegger en creative director van Momkai. Kijk voor meer informatie over zijn loopbaan op zijn LinkedIn-pagina. de kortste. Na twintig minuten wisten ze: dit gaan we doen. Dunnink: “Hij had dezelfde frustraties over de journalistiek die ik als niet-journalist ook had. Ik dacht: hier wil ik vol in. Hoe kunnen we journalisten faciliteren met design en techniek om de mooiste verhalen te vertellen?” Lees over het ontstaan van De Correspondent op Nieuwe Journalistiek het artikel In 8 dagen 15 duizend abonnees voor een medium dat nog niet bestaat.

“Techniek blaast leven in het ontwerp.”

Momkai bestaat uit ontwerpers en developers die weten dat ze elkaar nodig hebben. “Techniek blaast leven in het ontwerp.” Bovendien had Momkai iets wat onder journalisten schaars is: ondernemerservaring. Dunnink: “We weten hoe de Belastingdienst werkt en vooral hoe je een merk moet neerzetten, dus Momkai deed ook de crowdfundingcampagne en de branding. Het moest meteen herkenbaar zijn, met een duidelijke stijl en een verhaal.”

Harald Dunnink van Momkai (rechts) in gesprek met een afvaardiging van De Correspondent, bestaande uit  (van links naar rechts) Ernst-Jan Pfauth, Rob Wijnberg en Milou Klein-Lankhorst. Foto: Momkai.
Harald Dunnink van Momkai (rechts) in gesprek met een afvaardiging van De Correspondent, bestaande uit (van links naar rechts) Ernst-Jan Pfauth, Rob Wijnberg en Milou Klein-Lankhorst. Foto: Momkai.

Dunnink schat dat Momkai in die aanloopfase tussen 150.000 en 200.000 euro aan middelen en mensuren investeerde in De Correspondent. “We geloofden erin. Als het zou mislukken waren we dat allemaal kwijt. Natuurlijk dachten we ook na over de zakelijke kant. Ik weet dat ik soms te aardig ben, dat zodra ergens geld mee verdiend wordt, je opeens uit beeld bent. Mede daarom zijn we aandeelhouder geworden in De Correspondent. Ook om creatief grip te houden, want ik mis online vaak de lange adem.”

Huisstijl

De sierlijke letters van De Correspondent zijn gebaseerd op Dunninks handschrift en over het gebruik van de iconische portretten ligt een dik handboek met alle regels op een van de lege witte kasten in het pand. De huisstijl wordt strikt bewaakt. “We hebben een holistische benadering, alles moet verweven worden: de campagne, het ontwerp, de techniek, de onderneming.”

Het handboek waarin tot in detail de huisstijl van De Correspondent is vastgelegd. Foto: Momkai.
Het handboek waarin tot in detail de huisstijl van De Correspondent is vastgelegd. Foto: Momkai.

Respondens

Omdat De Correspondent geen adverteerders of investeerders duldt, zoeken ze naar alternatieve inkomsten. Sommige vloeien voort uit de journalistiek: boeken, lezingen en natuurlijk de lidmaatschappen, maar ook de techniek moet op den duur verkoopbaar zijn. Respondens heet het. Het is de achterkant van De Correspondent.

Dunnink: “We willen de journalist bedienen met een digitale drukpers die voortkomt uit de principes van De Correspondent. Die principes vind je op de website van De Correspondent. Het zou een mooi systeem kunnen zijn voor online special interest-bladen. Bijvoorbeeld over landbouw of visserij, waarbij lezers echt specifieke experts willen volgen. Op den duur moeten we hier geld mee kunnen verdienen. Respondens is een losse BV, maar ik moet de site eigenlijk aanpassen, want voorlopig gaan we nog niet de markt op.”

Screenshot van de website van Respondens.
Screenshot van de website van Respondens.

“Er is al wel interesse in Respondens, maar niet de interesse waar de makers op zitten te wachten”, zegt Pfauth op een kalme Hemelvaartsdag op de redactie van De Correspondent. Hij ziet er nog verrassend fris uit, de avond ervoor was de site overvraagd door de vele leden die de live-stream van de lezing van Joris Luyendijk wilden zien. De lezing van Joris Luyendijk is terug te kijken op de website van De Correspondent. “Ik heb het rustig aan gedaan, maar het werd toch zes uur vanochtend.”

De vijf partijen die serieuze interesse toonden waren volgens Pfauth journalistieke bedrijven uit onder meer Denemarken, Zweden en Oostenrijk. “Maar zij wilden eigenlijk dat wij een soort custom-dingen zouden bouwen voor hen. Dan steek je heel veel tijd en energie in andermans idee, terwijl wij ons eigen systeem nog lang niet uitgewerkt hebben. Het duurt nog een paar jaar voor we het gaan verkopen.”

Of is het ook om de concurrentie niet te helpen? “Dat misschien ook, maar ook omdat het heel veel tijd zou kosten om het ontwerp en de techniek uit elkaar te trekken. Die zijn één in De Correspondent.”

Developers

Momenteel werken zes developers Een developer is een softwareontwikkelaar, iemand die zich bezighoudt met het programmeren van software. fulltime aan de technische kant van het platform. Dat doen ze vaak vanachter een Momkai-bureau, maar sinds kort ook soms vanaf de redactie bij De Correspondent.

evelopers van Momkai aan de slag met De Correspondent. Foto: Momkai.
evelopers van Momkai aan de slag met De Correspondent. Foto: Momkai.

Kort geleden heeft de redactie drie nieuwe developers aangenomen. Wat zij de hele dag doen? Dingen testen. Juist omdat design en techniek zo verweven zijn, moet elke functie helemaal vanaf nul opgebouwd worden. Alles wat bedacht wordt vanuit een journalistieke wens moet in code worden uitgeschreven. Bovendien gaat veel tijd zitten in het ontwikkelen voor verschillende dragers, het moet leesbaar zijn op smartphone, tablet, laptop, etcetera.

“We proberen de watervalmethode te vermijden”, zegt Pfauth. “Dat is developersjargon voor het doorvoeren van een heleboel veranderingen in één keer. We werken nu agile: je voert af en toe een nieuwe functie in die al goed getest is.”

Zoekfunctie

Het beste voorbeeld van de complexiteit van een ogenschijnlijk simpele service is de zoekfunctie van De Correspondent. Het was een lang gekoesterde wens van de redactie en de lezers. Een must eigenlijk. Wie nu ‘zoekfunctie’ intypt in de zoekfunctie vindt negen artikelen van Pfauth en Wijnberg dat er ooit, snel, spoedig een zoekfunctie komt. Begin mei was die er dan ook werkelijk.

“Je zou inderdaad verwachten dat dat sneller kan.”

Pfauth: “Het is best lastig om zo’n zoekmachine te maken. Voordat we live gingen is er natuurlijk met veel mensen aan de site gebouwd, daarna kwam de nadruk op de journalistiek te liggen. Nu merken we dat je voor dit soort veranderingen toch echt meer developers nodig hebt. Ik denk dat we vijf maanden getest hebben of zo. Maar ja, je zou inderdaad verwachten dat dat sneller kan.”

Ook de zoekfunctie is nu onderdeel van Respondens, het CMS van de site. Het is bovendien de eerste van een aantal grote veranderingen waar De Correspondent en Momkai aan werken. De volgende, en de meest journalistiek relevante, is het ontwikkelen van dossiers.

Dossiers

Het is een van de basisideeën van De Correspondent: alle kennis onder journalisten en gebruikers over een onderwerp bundelen. Het is terug te voeren op het idee van Pfauths mislukte start-up Brainsley, dat uitging van het principe ‘drieduizend leraren weten meer dan één onderwijsredacteur’. Meer informatie over Brainsley vind je op Nieuwe Journalistiek in het artikel De Correspondent werd bedacht binnen de muren van NRC Media.

Om dit te ontwikkelen ontving De Correspondent in december 100.000 euro zogenaamde ‘matching’ ‘Matching’ houdt in dat De Correspondent zelf een zelfde bedrag moet investeren, dus ook een ton.[fn] innovatiesubsidie van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.[fn]De subsidie-aanvraag is te vinden op de website van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Een ton? Ja, want ook hiervoor geldt volgens Pfauth: het klinkt makkelijker dan het lijkt.

De Correspondent wil de dossiers in drie fases invoeren.

De eerste fase wordt nu ontwikkeld en is tamelijk overzichtelijk, vertelt Pfauth. “Neem bijvoorbeeld Maite Vermeulen, Maite Vermeulen is correspondent ‘conflict en ontwikkeling’. zij heeft een jaar lang noodhulpinstanties in kaart gebracht. Die artikelen staan natuurlijk in haar ‘tuin’, Elke correspondent heeft op de website van De Correspondent een ‘tuin’, dat is de pagina waar alle publicaties van de betreffende correspondent verschijnen. Deze pagina is bijvoorbeeld de tuin van Maite Vermeulen. maar daar komen nu weer nieuwe stukken over andere onderwerpen bij en dan verdwijnt het naar beneden. Dus dat moet in een mooi dossier.” In dossiers kan ook het werk van verschillende correspondenten worden samengevoegd als ze over hetzelfde onderwerp publiceren.

De tweede fase is experimenteler. “We gaan uit ons ledenbestand een selecte testgroep uitnodigen om ook dossiers aan te maken. Zeker in niches, zoals die noodhulp, zijn veel lezers zelf werkzaam in dat veld. Die kunnen ons attenderen op rapporten, bronnen en links die wij nog niet kennen. We willen niet dat alle leden dit gaan doen, alleen diegenen die van toegevoegde waarde kunnen zijn. Die gaan we zelf benaderen en checken. Hoe het er in het design gaat uitzien weten we nog niet, maar het moet mogelijk worden dat lezers het specialistische dossier van een lid kunnen bekijken.”

Op den duur zou het ook mogelijk moeten zijn dat gebruikers zelf artikelen publiceren, maar Pfauth is daar terughoudend in. “Ik denk in eerste instantie aan notities. Journalistieke stukken schrijven en bronnen checken is een vak apart dat onze correspondenten voornamelijk zullen blijven doen.” Binnenkort krijgen de correspondenten ook de mogelijkheid om bepaalde lezersreacties te ‘highlighten’ als extra waardevol.

“We willen de beste rolodex ter wereld bouwen.”

Het opbouwen van de dossiers betekent nog meer werk voor de journalisten om in gesprek te blijven met hun volgers op de site. “Toen we begonnen zeiden sollicitanten dat ook: ‘Het is veel éxtra werk’. Ons antwoord was: ‘Nee, dit ís je werk’. Het is de manier waarop je bronnen verzamelt. We willen de beste rolodex ter wereld bouwen.”

De derde fase voor de dossierfunctie is dat alle leden een dossier kunnen aanmaken, maar hoe dat precies gaat werken is nog onduidelijk. Voorlopig houdt de redactie de touwtjes in handen.

Sebastian Kersten en  Harald Dunnink van Momkai (van rechts naar links) in overleg met Ernst-Jan Pfauth, Rob Wijnberg en Milou Klein Lankhorst van De Correspondent (van links naar rechts). Foto: Momkai.
Sebastian Kersten en Harald Dunnink van Momkai (van rechts naar links) in overleg met Ernst-Jan Pfauth, Rob Wijnberg en Milou Klein Lankhorst van De Correspondent (van links naar rechts). Foto: Momkai.

Sidenotes en infocards

Al die nieuwe functies samen vormen uiteindelijk Respondens. Dat mag dan allemaal zijn vastgelegd in codes en in het stijlboek van De Correspondent, je houdt het nooit helemaal voor jezelf. Dat weten ze bij Momkai maar al te goed. Dunnink: “Een goed ontwerp wordt al snel gekopieerd. Meestal vind ik dat geen probleem, maar het is niet leuk als een andere partij er geld aan gaat verdienen.”

Met enige trots zag Dunnink in de voorbereiding op dit interview dat de website van Nieuwe Journalistiek het Momkai-idee van de infocards heeft overgenomen. Dit dus. De sidenotes, infocards en extra informatie bij links, waren de belangrijkste technische trucjes die Momkai invoerde om rust te brengen in het ontwerp van De Correspondent. Links leiden af, is de gedachte en de infocards bieden de mogelijkheid om verdieping aan te brengen in de tekst voor wie dat nodig heeft.

Voorbeeld van een infocard op De Correspondent: na het aanklikken verschijnt extra informatie.
Voorbeeld van een infocard op De Correspondent: na het aanklikken verschijnt extra informatie.

“In de krant moet je nog steeds zeggen dat Mark Rutte premier is,” zegt Dunnink, “maar voor veel lezers is dat overbodige informatie. Zo hoef je ook goed ingevoerde lezers in een specifiek onderwerp niet met lekenkennis lastig te vallen.”

Zijn compagnon Sebastian Kersten Sebastian Kersten is technisch directeur bij Momkai en De Correspondent. Kijk voor meer informatie op zijn LinkedIn-pagina. schreef een artikel over de manier waarop De Correspondent op een vernieuwende manier omgaat met het aanbieden van extra informatie. Dit artikel is gepubliceerd op Medium: Links are broken: These three alternatives have improved our readers’ reading experience. Het is een kleine revolutie rond een van de meest basale functies van het internet: linken. Dunnink: “Met zo’n artikel willen we ook de discussie daar rondom aanzwengelen. Met de kans dat het gekopieerd wordt natuurlijk.”

“Het is een soort jatten, maar het is ook een compliment.”

Als hij hoort hoe Nieuwe Journalistiek aan de functie kwam, is hij even verbaasd. “Zit het nu gewoon in WordPress? Dat vind ik wel vet. Het is een soort jatten, maar het is ook een compliment.” De website van Nieuwe Journalistiek is ontworpen en gebouwd door het internetbedrijf Thinkbright. De website draait op WordPress en Thinkbright heeft op verzoek de optie voor het invoegen van sidenotes ontwikkeld.

Dunnink blijft overigens een ontwerper, want hij toont zich kritisch over de toepassing op de website van Nieuwe Journalistiek. “Bij jullie is het een grote punt. Zo dominant, ik durf er bijna niet op te klikken. Ik zou voor een subtiel groen pijltje gaan, of zo. Daar moeten jullie echt iets aan doen hoor.”


— of — Reageer

Reacties