Startups: Reporters Online

Reporters Online-oprichter Jan-Jaap Heij: “De kans dat het wat wordt is het grootst als je er 110% voor gaat”

Jan-Jaap Heij was al met 28 jaar hoofdredacteur en leidde de redactie van dagblad De Pers vanaf 2008 tot de opheffing in 2012. Hij wilde na dit hoogtepunt geen journalist meer zijn, en bouwde met Reporters Online een startup ten dienste van freelancers. Collega’s noemen hem een innovator en strateeg, die weinig slaapt en waarop tegenslagen geen vat lijken te hebben. “Mensen vinden me soms wat ongrijpbaar.”

Anekdotes vertelt Jan-Jaap Heij graag, vaak met gevoel voor understatement, maar psychologiseren van het leven is niet zo aan hem besteed. Er volgen nuchtere antwoorden als je vraagt naar de scheiding van z’n ouders (“Ik begreep het wel.”) of welke lessen hij van huis uit heeft meegekregen (“Hoe je voor jezelf zorgt.”) Er klinkt ook geen verlangen naar Intermediair, Vrij Nederland of De Pers, media waar hij in hoogtijdagen carrière maakte en die nu zijn gedecimeerd of verdwenen (“Die tijd is echt voorbij.”) De balans van veel periodes is tevredenheid, of zoals hij zelf zegt: “Ik heb me in die jaren uitstekend vermaakt”.

De strateeg

Ook nu hij als ondernemer en baas van Reporters Online merkt dat z’n inkomen is gehalveerd, is er een vrolijk inzicht gegroeid. “Ik verdien nog altijd ruim meer dan een postbode, maar een stuk minder dan vroeger. Ik merk dat hooguit aan twee dingen: vroeger als ik uitging, nam ik een taxi naar huis van Amsterdam naar Haarlem. Dat doe ik niet meer, ik ga sowieso nooit meer uit. En ik ga goedkoper op vakantie. Vroeger huurde ik een villa in Bergen aan Zee, en nu een vakantiehuis in Doorn. Of je nu 60.000 of 150.000 euro per jaar verdient, dat maakt los van een vakantie of Italiaanse kleding niks uit. Daar dacht ik vroeger echt anders over. Ik vind dat plezierig om te merken.” Het vaak vertelde verhaal dat hij door geslaagd beleggen sinds z’n twintigste niet meer zou hoeven werken – de spreekwoordelijke miljonair die krantenjongen werd – is een eigen leven gaan leiden, zegt Heij. “Ik hoef niet te werken als ik in een garagebox in Amsterdam Nieuw-West ga wonen. Dat geld is m’n pensioen.”

Niet te lang stilstaan en opgewekt doorgaan is typerend voor hoe hij denkt en werkt, zegt Alain van der Horst, adjunct onder Heij vanaf 2008 bij dagblad De Pers en De Pers op Zaterdag. Sinds die tijd zijn het goede vrienden. “Voor Jan-Jaap is er altijd een nieuwe kans, je kunt altijd iets doen.” In de nadagen van De Pers bijvoorbeeld, voordat het einde van de krant definitief was, volgenden ontwikkelingen en geruchten elkaar in hoog tempo op. “Jan-Jaap was de strateeg, die met nieuwe informatie gelijk naar nieuwe mogelijkheden zocht. Je kon ‘m met z’n hand onder z’n kin voor zich uit zien staren. Dan kwam er vaak direct een praktische oplossing: als dit het wordt, moeten wij dat doen. En dan lag er weer een nieuw concept voor de volgende fase van De Pers.”

Toen De Pers op 30 maart 2012 onherroepelijk stopte was er een man die stug doorging, zegt Van der Horst. “Jan-Jaap ging elke dag aan de slag. Hij werkt altijd. Zolang dat kantoor aan de Fokkerweg van ons was – al stond er geen bureau meer – ging hij erheen. Het oorspronkelijke idee van een doorstart met een nieuwe redactie sneuvelde, maar hij gaf niet op. Wat ‘m ook helpt is z’n houding om altijd in de toekomst te kijken. De omstandigheden wijzigden radicaal, maar alle dingen die hij in de voorgaande jaren had geleerd over digitale ontwikkelingen en de journalist als merk, heeft hij samengebracht in een nieuw concept dat De Nieuwe Pers werd.” Zie voor het ontstaan van De Nieuwe Pers het artikel op Nieuwe Journalistiek: Hoe gratis dagblad De Pers zich ontwikkelde tot digitaal pionier.

“Al die plannen voor een doorstart van De Pers ontwikkelde hij ook voor de journalisten die er werkten. Het concept van De Nieuwe Pers en Reporters Online is dat ook geworden. Bij Jan-Jaap is het niet alleen maar gedrevenheid vanuit nieuwe technologie of zijn eigen ambitie. De term sociaal zal hij wel verschrikkelijk vinden, maar wat hij doet heeft ook wel iets nobels.”

Jan-Jaap Heij en Ben Rogmans tijdens de lancering van De Nieuwe Pers op 11 februari 2013. Arnold Karskens (links naast de trap) kijkt toe. Foto: deOndernemer.nl.

De doener

Jan-Jaap Heij werd in 1968 geboren in Haarlem. Zijn moeder werkte als tolk-vertaler, zijn vader was chemicus bij TNO en later hoofdredacteur van het vakblad Kunststof en Rubber. Op de vraag wat z’n ouders hem hebben meegegeven, wrijft hij even in stilte over z’n gezicht. “Ik geloof niet dat mijn vader en moeder ooit een opvoedkundig gesprek hebben gevoerd. Zo van: jongen, zo moet je het leven zien. Ik was al vrij jong zelfstandig, met de gedachte: volgens mij moet het zo, en dat gaan we ook gewoon doen.”

Dat uitgangspunt van ‘gewoon doen’ is eigenlijk niet veranderd. Het is Heij’s manier om te zeggen dat hij heel doelgericht en gedreven is. “Dingen half doen vind ik niet leuk. Als je ergens in gelooft, is de kans dat het wat wordt het grootst als je er honderdtien procent voor gaat. Dan is het ook het leukst. Ik ben daardoor slecht bestand tegen organisaties die op routine zijn georganiseerd. Daar kan ik niet zo goed tegen. Dan ga ik me vervelen.”

Na de scheiding van zijn ouders woont hij als tiener met z’n moeder en oudere zus in Lisse. Net als zijn vrienden verdient hij s ’zomers aardig in de bloembollen. Dat zorgt voor een rijk uitgaansleven, onder meer in de Haarlemse Club Stalker, LVC in Leiden en de Melkweg in Amsterdam. Uit de installatie op z’n kamer klinken Motörhead, Metallica en Slayer. Mooie tijden, zegt Heij: “Veel feesten, veel concerten, veel bier. Ik had lang haar, meer dan nu. Dat was toen echt verplicht als heavy metal-fan. Daar zijn een paar foto’s van – en nee, die mag je niet hebben.”

[Hier moet nog een foto van Jan-Jaap Heij als heavy metal-fan met lang haar.]

De student

Op achttienjarige leeftijd vertrekt hij naar Amsterdam voor een studie politicologie, die hij uiteindelijk afrondt bij de faculteit economie. Dat zijn vader actief was in de PvdA heeft volgens Heij ‘geen traceerbare invloed gehad’, zeker niet wat politieke kleur betreft. “Ik vond politicologie interessant, maar het was eigenlijk mijn tweede keuze, want ik wilde informatica kiezen tot ik realiseerde dat m’n wiskunde niet goed genoeg was.” Nederlandse politiek interesseerde hem toen veel meer dan nu. Hij volgt het nog nauwelijks, maar stemt wel: soms D66, meestal VVD, waarvan hij een aantal jaar lid is geweest. “Ik denk dat vrijheid en zelfstandig ondernemerschap belangrijke waarden zijn die bij liberalen in betere handen zijn dan bij socialisten of rechtse populisten.”

In Amsterdam verstrijken de jaren met studeren en tappen in een kroeg. “Op een gegeven moment dacht ik: als ik nu niet afstudeer, dan komt het er nooit meer van. Dus heb ik een zomer vrij genomen om een scriptie te schrijven over het basisinkomen. Grappig onderwerp, want de afgelopen jaren stond dat weer ter discussie. Alle onderzoeken uit de jaren zeventig kwamen weer voorbij, en die had ik ook in mijn scriptie gebruikt. Toen ik in 1994 afstudeerde was de crisis afgelopen. Ik had meteen een baan, niks aan het handje. En de maatschappelijke discussie over het basisinkomen was ook meteen weg. Tot de volgende crisis.”

De journalist

Zijn eerste stappen op het gebied van de journalistiek zet hij bij universitair weekblad van de VU, Ad Valvas. Daarvoor werkte hij in een café. “Dat was een beetje de kat op het spek binden. Ik dronk vroeger nogal veel, het was toen voor mij niet zo’n goed idee om daar te blijven werken. Het journalistieke bijbaantje leverde meer op dan tappen, dus ik ging ander werk doen, en het beviel goed.” Op de redactie ontmoet Heij in 1992 Ben Rogmans, die als ad interim hoofdredacteur aan de slag gaat. Rogmans: “Mijn eerst indruk was er een van een uiterst intelligent, belezen, onconventioneel en op vernieuwing gericht type. En dat is hij nog steeds.”

Het onconventionele zat volgens Rogmans erin dat Heij niet meeging met de mainstream. “Bij universiteitsbladen werkten van oudsher journalisten die zichzelf zagen als waakhond van de universitaire democratie. Dat is wel belangrijk en interessant om te doen, maar als je dat alleen maar doet, word je nooit het blad of website van de hele universitaire gemeenschap. Die is oneindig veel rijker en veelzijdiger. Jan-Jaap richtte zich op andere dingen met originele onderwerpen. En hij had een instelling van niet ouwehoeren maar werken, en stond ook open voor handreikingen en adviezen.”

De hoofdredacteur

Rogmans vertrekt in 1994 om hoofdredacteur van Intermediair te worden, korte tijd later volgt Heij. Hij wordt achtereenvolgens economieredacteur, redactiechef en in 1998 hoofdredacteur. Internet heeft in dat jaar nog geen invloed op oplages en adverteerders. Nu.nl start in 1999 en de eerste smartphone komt pas in 2007 op de markt. Intermediair schommelt in de jaren negentig rond de 250.000 exemplaren en staat wekelijks barstensvol personeelsadvertenties. Lezers klagen regelmatig dat het pak papier niet zonder scheuren door de brievenbus past. Bij het 35-jarig jubileum in 2000 krijgt het blad afwisselend het predicaat goudmijn en gasbel van Slochteren. Samen met Libelle en Margriet is Intermediair de kurk van uitgever VNU, en Heij krijgt als 28-jarige het roer in handen.

“Ik denk dat de raad van bestuur van VNU even na heeft moeten denken”, zegt Heij. “Intermediair maakte per jaar 65 miljoen gulden winst. Het geld spoot naar binnen. Op een gegeven moment werd het blad zo dik dat het moeilijk werd om in Nederland een geschikte drukker te vinden. Maar mijn beide voorgangers – Flip Vuijsje en Ben Rogmans – hadden gezegd: volgens ons kan hij het wel. Dus laten we maar kijken. Het was een combinatie van eigenschappen en omstandigheden. De kans deed zich voor, en ik beheerste de financiële kant van het vak redelijk goed. En ik kan aardig verwoorden wat ik wil en ben niet bang om risico’s te nemen.”

Rogmans: “Journalistiek was geen probleem en hij was georganiseerd wat betreft de redactionele planning. Bovendien kan hij behoorlijk goed met mensen omgaan. Jan-Jaap heeft een groot politiek inzicht. Hij doorziet de dynamiek op de redactie en hij weet wat er in mensen omgaat. Hij kan mensen sturen en aansturen, maar als het moet ook wegsturen – en dat gaat niet met veel empathie en een aai over de bol.”

Heij geeft zich voor die tijd als hoofdredacteur een zuinige zeven min. “Geen onvoldoende maar ook zeker geen negen. Het is geen fiasco geworden, maar ik denk niet dat ik hoog scoorde op de competentie empathisch leiderschap. Mijn eigen conclusie achteraf is dat ik toen te jong was. Ik had vier of vijf jaar extra ervaring als redactiechef moeten opdoen onder een hoofdredacteur, om de beperkingen van die positie te zien.”

“Wat ik me ook niet realiseerde is wat het betekent om hoofdredacteur te zijn van een blad dat zoveel winst maakt. Rob van den Berg, de toenmalige CEO van VNU, en een van de beste uitgevers van Nederland, heeft me daar eens over onderhouden. Op tamelijk daadkrachtige toon zei hij: ‘Luister eens ventje, van jouw blad betalen vijfenzeventig mensen een hypotheek, dus je neemt het maar een beetje serieus. Dat is ook je verantwoordelijkheid.’ En daarin had ie gelijk. Ik had op die leeftijd iets te veel de neiging om te denken: wat kan mij het ook allemaal schelen.”

De ongrijpbare

In 2007, bij de lancering van gratis dagblad De Pers, heeft Heij het gevoel dat hij het leiden van een redactie beter in de vingers heeft. Hij wordt een van de twee adjunct-hoofdredacteuren, en er volgt nieuwe samenwerking met hoofdredacteur Ben Rogmans. “Het leek me wel wat, want ik had nog nooit een dagkrant gemaakt”, zegt Heij. “Nou, en dat was ook wat: een avontuur! Het was ontzettend leuk, maar ook moeilijk, omdat je dagelijks verschijnt. Je zit vanaf dag een in zo’n hectisch proces dat je niet heel veel tijd meer hebt voor feedback en bezinning. Zeker het eerste jaar hebben we ons helemaal te pletter gewerkt.”

In de geschreven geschiedenis van De Pers speelt Heij geen grote, of erg uitgesproken rol. Als hij voorbijkomt is het eerder onaangedaan, lachend of conflicten sussend. Terwijl het in het eerste jaar stevig rommelt op de redactie en uitgever en hoofdredacteur een conflict hebben over de koers van de krant, blijft Heij met iedereen on speaking terms. Er zijn twee boeken over De Pers verschenen. De eerste is een reconstructie van de beginjaren door freelance journalist Govert Schilling: Gratis maar niet goedkoop – de kostbare wording van Dagblad de Pers. De andere is een terugblik van uitgever Cornelis van den Berg: Het Complot.

“Dat onaangedane klopt wel een beetje. Hij is totaal onafhankelijk”, zegt Rogmans. “Persoonlijke conflicten raken hem wel hoor, maar als hij bijvoorbeeld ergens wordt ontslagen, dan is ie echt niet van z’n a propos.”

“Hij is een beetje sfinxachtig”, zegt Van der Horst. “Niets lijkt hem wat te doen. Hij heeft totaal niet nodig dat mensen hem aardig vinden. Jan-Jaap was geliefd op de redactie, al vonden sommigen hem af en toe een rare snuiter. Hij kan best wel sociaal gemankeerd overkomen. Hij kan soms nurks zijn, geen zin hebben. Zo van: rot op met je gezeur, val me niet lastig. Aan de andere wil je hem geloven als je hem hoort praten. Hij laat anderen meebewegen met z’n gedachtegang. Dingen die hij per se wil doorvoeren organiseert hij op zo’n manier dat mensen het gevoel hebben dat ze het zelf hebben verzonnen.”

“Jan-Jaap Heij is een beetje sfinxachtig. Niets lijkt ‘m wat te doen.”

Het is vooral eerdere redactie-ervaring, die zijn kijk op conflicten heeft gevormd, zegt Heij. In 2000 maakte hij de overstap van Intermediair naar HP/DeTijd, maar na twee maanden vertrok hij uit eigen beweging weer in het kielzog van zijn hoofdredacteur, die werd ontslagen. Een paar jaar later was hij adjunct bij Vrij Nederland, waar hij in een conflict rond een reorganisatie door de redactie werd weggestemd.

“Het was in het eerste jaar van De Pers een hectische periode met een paar enorme conflicten. Ik had die hele geschiedenis bij Vrij Nederland al achter de rug en ik was niet meer zo heel snel ontdaan dat een paar mensen mot hadden met elkaar. Qua emoties was dat vergelijkbaar. Ik dacht: dat gaat wel weer over. Wanneer het over werk gaat heb ik enigszins de neiging om te denken dat morgen de zon weer opkomt. Ik ga gewoon naar bed, in plaats van een nachtje zuipen of piekeren achter de computer. Ik heb niet veel talent voor overspannenheid, laat ik het zo zeggen. Het heeft voor- en nadelen. Mensen vinden me soms wat ongrijpbaar. Dat is een keerzijde. En ik kan soms erg sarcastisch zijn. Dat vindt ook niet iedereen leuk.”

Leidinggevenden hoeven niet populair te zijn, vindt Heij, en het is gezond voor de bedrijfscultuur als ze niet te lange tenen hebben en commentaar niet persoonlijk opvatten. “Goed gedrag betekent voor mij op een collegiale manier eigenwijs zijn en voor je eigen ideeën opkomen. Niet bang zijn voor kritiek op leidinggevenden, zolang er geen vuile spelletjes worden gespeeld. Mensen die dat durven, moet je belonen, in plaats van het signaal geven dat ze hun mond moeten houden.”

Die filosofie heeft Ben Rogmans aan den lijve ondervonden. “Likken naar boven en trappen naar beneden, is bij Jan-Jaap eerder andersom. Persoonlijk vind ik dat een goede eigenschap. Als hij adjunct is en hij moet iets zeggen over de hoofdredacteur, dan neemt hij geen blad voor de mond. Kritiek op de boven hem gestelden zal hij altijd op een normale manier naar voren brengen. Alleen als je je als leidinggevende snel bedreigd voelt, ontstaat er paniek. Maar dat is totaal onnodig.”

De vader

Heij is vader van twee dochters van 14 en 8, uit twee relaties. Daarnaast zijn er twee stiefkinderen in een nieuwe relatie. Het plannen van afspraken in zo’n samengesteld gezinsleven is niet altijd eenvoudig, zegt Heij. “Al doende leert men. Ik ben goed met Excel, en dat is handig om te bepalen wanneer ik waar ben met wie en waarom. Ik wilde altijd al kinderen, en op het moment dat ik ze kreeg heb ik besloten dat ik er volwaardig wilde zijn, ook nadat we als partners uit elkaar gingen. Het betekent dat ik tegenwoordig de meeste avonden thuis ben om voor de kinderen te zorgen. Dat is ook een reden dat ik nooit meer uitga, of naar avondbijeenkomsten kan komen. Ik werk vaak ook nog tussen elf en half twee, als de kinderen slapen. Ik heb niet zoveel slaap nodig, een uur of vier vijf is wel genoeg.”

“Als je aan Jan-Jaap vraagt hoe het kan dat hij al geantwoord heeft, dan antwoordt hij: ‘wij slapen nooit’ “, zegt Gyurka Jansen, verantwoordelijk voor techniek bij Reporters Online en De Coöperatie. Hij ontwikkelde de wordpress-plugin voor een Blendle-knop voor freelancers. Zie het artikel op Nieuwe Journalistiek: Blendle-knop voor freelance journalisten start buitenlands avontuur van Reporters Online. “Alleen als er iets met de kinderen is, krijg je even geen antwoord. En laatst had hij een korte vakantie, toen was hij echt niet te bereiken. Dat duurde twee dagen.”

Gyurka Jansen en Jan-Jaap Heij aan het werk. Foto: Maarten Brante©.

De werker

Ze kennen elkaar sinds 2012, toen Heij uitgever werd bij ThePostOnline. Jansen en Heij regelen veel via e-mail en Facebook-messenger, ook buiten kantooruren. “Het gebeurt niet zelden dat ik ’s ochtends vroeg een mailtje zie met ‘ik heb dit alvast even gedaan’. Dan heeft Jan-Jaap iets gevonden dat misschien niet technisch optimaal werkt, maar wat hij ’s nachts wel in elkaar heeft gesleuteld. Het is dan aan mij om te controleren of het werkt en te zien of hij niet iets is vergeten. Op die manier hebben we het website-systeem ontwikkeld dat De Coöperatie nu aanbiedt aan de leden. Dat is hoe hij werkt: hij ziet bestaande oplossingen, en probeert snel of hij ze kan inzetten. De afgelopen jaren heb ik van hem geleerd dat je gewoon moet beginnen.”

Jan-Jaap is doelgericht en flexibel, zegt Jansen. “Dat de deadline niet wordt gehaald is niet erg, er zijn altijd obstakels. Het moet op een gegeven moment wel klaar zijn, ook al is het technisch niet perfect. Verbeteren kan daarna nog wel. Zijn aanpak lijkt op wat Mark Zuckerberg ooit heeft gezegd: done is better than perfect.”

Heij verlangt niet terug naar het redactionele leven. De Pers was voor hem in veel opzichten een hoogtepunt. De redactie was vooral in 2010 en 2011 in vorm, en hij kon met adjunct Van der Horst en uitgever Rogmans lezen en schrijven. “De Pers deed in z’n beste jaren wat ik vond dat journalistiek op dat moment moest zijn”, zegt Heij. “Daarna wilde ik ook geen journalist meer zijn. Ik weet niet of het nu nog zou lukken om een blad te maken met de toon van De Pers. Ik kon toen nog beoordelen met welke onderwerpen je moet werken voor mensen tussen de 20 en 35. Ik denk niet dat ik dat nu nog zou kunnen. En ik zou het ook niet meer willen.”

“Ik heb na De Pers bewust enige schaal van kleinschaligheid opgezocht. Ik opereer nu grotendeels in de schaduw. Daarvoor was ik soms op tv en dat ben ik nu nooit meer, en dat bevalt me uitstekend. Ik weet niet of ik Reporters Online de rest van mijn leven blijf doen, maar wat ik nu doe ben ik wel van zins te blijven doen. Ondernemerschap is leuk als je succes hebt, als je dingen mogelijk hebt gemaakt die nog niet mogelijk waren. Zelf bedenken, zelf regelen. Als dat lukt, dan zijn er weinig zaken plezieriger dan geld uitgeven dat je zelf hebt verdiend.”


— of — Reageer

Reacties

Leave a Reply