Startups: ThePostOnline

“Als mensen zeggen: jullie zijn rechts en populistisch, dan zeg ik: dat klopt.”

De hoofdredactie van ThePostOnline zetelt sinds Bert Brussens verhuizing op de Canarische Eilanden. In dit interview – voor zijn vertrek – gaat Brussen in op dalende advertentie-inkomsten, zijn journalistieke ergernissen, en het uitdelen en incasseren van kritiek. “Prima als je zegt: ik vind TPO een rechtse kut-site, maar je moet me niet zwart maken.”

We spreken elkaar voor zijn aangekondigde vertrek uit Nederland in Kobalt, het Amsterdamse café waar op 1 oktober 2009 de voorloper van ThePostOnline zijn lanceringsborrel hield. De voorloper van TPO was De Jaap. Lees over de voorgeschiedenis het artikel op Nieuwe Journalistiek: Bottum-up, geboren uit ergernis. Brussen is inmiddels gewend aan het vertrek van redactielid Annabel Nanninga naar Forum voor Democratie. “Het is vooral het gemis van een harde werker; iemand die er van het begin af aan bijzit, helemaal is ingewerkt en snapt wat er moet gebeuren. Een aderlating, ik kan niet anders zeggen.” Hij is bezig nieuwe freelance redacteuren in te werken, en zocht een tijdje naar unieke verhalen, door 1010 euro te bieden voor een mooie scoop.

“Een hebben we al gepubliceerd: over de Wet Damocles. Dat verhaal gaat over gemeenten die bizar veel panden sluiten op grond van het feit dat er meer dan vijf gram wiet aanwezig is. Ik vond het wel een goede scoop; de jongen die het schreef werkt overigens nu bij Brandpunt. Mensen die scoops maken zijn schaars, die zitten vaak al ergens: publieke omroep, RTL, Geenstijl. Ik denk dat tachtig procent van de freelancers gewoon stukjes schrijft – zoals jij doet, zeg maar. Heel veel cultuur, festivals, musea, lifestyle en human interest. Dat is hoe de markt in elkaar zit. En tachtig procent van de freelancers die een scoop hebben, willen niet op TPO. Ik bereik ze ook niet, omdat ze TPO niet lezen.”

Maar als ze het zien, zeggen ze: ik wil daar niet staan.

“Of ze gaan rondvragen. Dan horen ze: ThePostOnline, dat is van extreemrechts en nazi’s – noem allemaal maar op. Dan haken ze af. Mij zou het niet interesseren, als ze me maar betalen. Duizend euro is een leuk bedrag. Het is donatiegeld waarmee we iets goeds willen doen. Ik had het leuk gevonden om elke maand zo’n artikel te hebben, echt nieuws, het liefst ook van mensen die niet de geijkte TPO-toon hebben.”

Kun je omschrijven wat die geijkte TPO-toon is?

“Beetje populistisch, rechts, wantrouwend naar de overheid, beetje cynisch.”

Toen ik je drie jaar geleden interviewde verzette je je tegen het idee dat TPO rechts is. Je zei: ik word in de hoek van GeenStijl gezet. Zie het artikel op Nieuwe Journalistiek: Bottum-up, geboren uit ergernis.

“Het maakt mij allemaal niet zoveel meer uit. Ik zie het meer als geuzentermen. Op een gegeven moment dacht ik: het is dan maar zo. Het is beter voor je merk om je er niet tegen te verzetten. Jean Pierre Geelen schreef in de Volkskrant twee enorme kutstukken over ons. Het ging om het artikel De ‘rechtse’ nieuwsconsument verdient beter. Een fatsoenspolitie bijvoorbeeld, en het artikel Fatsoen is uit de mode geraakt in de media. Dat leverde gewoon veel gratis reclame op, en heel veel bezoek en extra donaties. Ik denk: je kunt beter niks zeggen en hopen dat ze zoveel mogelijk over je lullen. Mijn meerwaarde zit erin als mensen denken: je hebt de Volkskrant en NRC, maar die hebben niet het hele verhaal, dus ga ik ook naar ThePostOnline. Als mensen zeggen: jullie zijn rechts en populistisch, dan zeg ik: dat klopt.”

‘Het gaat linie-breed slechter, voor alle nieuwssites. Online gaat steeds meer geld naar Youtube. De Enzo Knols van deze wereld en de beauty- en fashionmeisjes.’

Rechts en populistisch is nog iets anders dan een verwijt van racisme. Dat was een punt in de column van Geelen.  

“Ik noem mensen ‘neger’, maar dat betekent niet dat ik racistisch ben. Als je dat beweert, zeg ik: dat is niet zo. Mensen lezen de Volkskrant en gaan naar aanleiding van zo’n column naar TPO. Hun gedachte is dat we een soort Dagelijkse Standaard zijn, met racistisch gescheld. Maar op TPO staan nieuws en vaak gematigde columns. Sommige zijn wat grover. Mensen zien dat zelf, en dat is het beste bewijs dat je kunt leveren. Wat ik wel heel vervelend vind is als media me beschuldigen van nepnieuws. In het gezaghebbende Computer Totaal stond een stuk over nepnieuws op internet. Een van de illustraties was een screenshot van mijn site, met onderschrift: ThePostOnline is een notoire nepnieuwsverspreider. Nou, dráág me weg! Het is gewoon laster.”

Je hebt schijt aan veel dingen, maar waarom is dat zo vervelend?

“Omdat ik mijn best doe om te checken. Omdat ik de hele dag door linktips binnenkrijg, waarvan ik kan zien: dit is niet waar. Tachtig procent van de berichten op TPO komt van ANP, die kun je van veel beschuldigen, maar niet van nepnieuws. Ik maak een nieuwsselectie, en daar kun je wat van vinden. In mijn opinie kies ik een bepaalde richting, maar de feiten moeten kloppen. Er zijn gewoon mensen die ThePostOnline haten. Prima als je zegt: ik vind het een rechtse kut-site, maar je moet me niet zwart maken.”

En het verwijt dat ThePostOnline behoort tot de Nederlandse alt-right-beweging?

“Dat heb ik ook gezien. Wat moet je erop zeggen? Thierry Baudet wordt in Trouw een neonazi genoemd. Het is allemaal zo evident treurig en niet waar. Maar goed, de NOS krijgt ook elke dag totale bagger over zich heen, de Volkskrant en NRC ook. Het hoort erbij.”

“Je kunt beter niks zeggen en hopen dat ze zoveel mogelijk over je lullen.” Foto: Duncan de Fey.

De column van Geelen ging over de podcast die je sinds een jaar met Roderick Veelo opneemt. Hoe is dat idee ontstaan?

“Roderick kende ik al. Hij heeft een studio thuis om opnames te maken. We hebben het geprobeerd en het was meteen raak. Je moet wel weten waaraan je begint, want het werkt alleen als je het regelmatig doet en volhoudt. Wekelijks betekent wekelijks. Het is een moeilijk genre. We halen gemiddeld vijfduizend luisteraars per aflevering. Voor een Nederlandse podcast is dat best veel.”

Dus het levert nog niet veel advertentie-inkomsten op?

“De advertentiemarkt is sowieso kut. Met TPO wordt dat toch elk jaar minder. Adverteerders gaan massaal naar feelgood-media en Facebook, omdat ze daar de juiste doelgroep kunnen targetten. Veel meer bereik tegen lagere kosten.”

Van jou hoor ik dat voor het eerst. In 2017 vertelde je dat langsgaan bij adverteerders goed werkte.  Zie het artikel op Nieuwe Journalistiek: Maandelijks 1,2 miljoen bezoekers voor ThePostOnline.

“Het gaat linie-breed slechter, voor alle nieuwssites. Online gaat steeds meer geld naar video-advertenties op Youtube. De Enzo Knols van deze wereld, de beauty- en fashionmeisjes. En Dumpert, die harkt miljoenen per jaar binnen met prerolls. Adverteerders gaan als laatste naar nieuwssites toe, want het is een te algemene doelgroep. Er komt wel meer geld binnen via automatisch adverteren bij Google. Maar het is een eindig model.”

‘Een abonnementsmodel is toekomstbestendig. Wat dat betreft ben ik wel jaloers op De Correspondent.’

In hoeverre merk je dat het rechtse profiel van TPO adverteerders afschrikt?

“Ik heb weleens wat geschreven wat ophef gaf. Dan gaan mensen twitteren. Social justice warriors taggen dan adverteerders. Die raken vervolgens in paniek. Meestal komen ze na een tijdje wel weer terug. De meeste adverteerders interesseert het niet. Ze willen bereik. Ethiek is niet echt een onderdeel van adverteren.”

Ik zag dat je een peiling deed om te zien of mensen geïnteresseerd zijn in een abonnement. 

“Ik wil een soort TPO-plus ontwikkelen, maar dan moet ik wel voldoende abonnees hebben. Dan heb je inkomsten om vijf of zeven extra stukken per dag te bieden. Een abonnementsmodel is wel toekomstbestendig. Je bent niet meer afhankelijk van adverteerders. Wat dat betreft ben ik wel jaloers op De Correspondent.”

Journalistiek moralisme

Brussen mengt zich regelmatig in de discussie over mores in de journalistiek, bijvoorbeeld naar aanleiding van de berichtgeving rond de moord op Anne Faber. Sommige media besloten ANP-luchtfoto’s van het bos waar Fabers lichaam was begraven niet te tonen. “Ik ga niet bepalen welke foto mensen wel of niet mogen zien. Ik begrijp gewoon niet dat media vinden dat ze poortwachter moeten zijn.”

Je kunt ook zeggen: het zijn andere manieren van selecteren of je op bepaalde onderwerpen richten.

“Dat je keuzes maakt snap ik. Maar dat is wat anders dan dat je bewust bepaalde beelden niet brengt, of bepaalde dingen niet vertelt, zoals de achtergrond van verdachten. Ik wil gewoon dat burgers zo’n compleet mogelijke beeld hebben. Dat is mijn taak als journalist. De luchtfoto van het onderzoek naar Anne Faber vond ik een heel mooie foto. Die mannen in witte pakken, de hekken. Het zei alles over het drama dat zich had afgespeeld. Of dat wel of niet fatsoenlijk is: ik ga er niet over.”

Berichtgeving op ThePostOnline met ANP-foto van de vindplaats van Anne Faber. “Of dat wel of niet fatsoenlijk is: ik ga er niet over.”

 

Ik begrijp dat constructivistische journalistiek niet aan jou is besteed. Je maakte journalisten die een manifest ondertekenden uit voor leugenpers. Is dat polemiek, of vind je echt dat je bij ondertekening failliet bent als journalist?

“Het is onderdeel van mijn schrijfstijl. Maar ik vind wel dat die mensen hun ziel verkopen. Je geeft je onafhankelijkheid op, als je zo openlijk een bepaalde voorkeur vastlegt. De mensen die zo’n manifest bedenken, zijn macht en controle kwijt en dat willen ze terug. Ik kan je nu al vertellen dat veel van die mensen vinden dat teveel burgers populistisch stemmen. Het heeft een reden: het zijn moralisten.”

Jij beoordeelt dat vanuit een duidelijke moraal over wat je vindt dat journalistiek moet doen in de samenleving. Waarom is hun moralisme zoveel aanstootgevender dan jou moralisme?

“Ik probeer zo min mogelijk moralistisch te zijn. Dat is reden waarom ik TPO heb opgericht. Dan moet je dat niet ook moralisme gaan noemen. Dat is een jij-bak. Ik verzet me tegen moralisme.”

Ik bedoel: jij hebt een duidelijk idee over normen en waarden die je beter van toepassing vindt op journalistiek.

“Ik heb een idee over geen normen en geen waarden binnen de journalistiek. Dat is het punt. Ik vind dat journalistiek vrij van normen en waarden moet zijn. Die zijn in 1968 ingebracht en hebben het Nederlandse mediadebat heel lang gegijzeld gehouden. Ik vind dat mensen recht hebben op waarheid, als je daar de hele tijd normen en waarden in gaat brengen – inkleurt – kom je als burger minder makkelijk aan je waarheid. Omdat ze niet alles hebben kunnen horen. Dat is waar ik me tegen verzet. En dat is niet moralistisch, dat is strijden tegen moraal die niet thuishoort in journalistiek, maar in de kerk.”

‘Ik vind het heel raar dat journalisten roepen dat ze waakhond van democratie willen zijn, en ook de uitkomst meteen willen invullen.’

Ik gebruikte net de term moralisme, en merk dat je dat een jij-bak vindt. Jij hebt ideeën over hoe media hun werk moeten doen, maar je wilt dat niet op gelijke voet stellen met het moralisme van andere media.

“Omdat ik dat niet zie als mijn missie. Het is niet per se iets dat ik in andere media moet injecteren. Ik bestrijd die mensen. Ik kan me er bijvoorbeeld niks bij voorstellen dat je als journalist vindt dat je burgers moet opvoeden. Daar zijn ze zelf verantwoordelijk voor. Dan kun je zeggen: ja maar, dat zijn allemaal domme mensen, die gaan dan Wilders stemmen. So what? Zo werkt de democratie. Mensen mogen dat zelf bepalen. Dan kun je beweren dat dat op oneigenlijke gronden is, met een verkeerd wereldbeeld. Dat zal allemaal wel. Ik geloof graag dat Trump een manipulatieve gek is. Maar dat is hoe democratie werkt. Ik vind het heel raar dat journalisten roepen dat ze waakhond van democratie willen zijn, en ook de uitkomst meteen willen invullen.”

Sommige journalisten zeggen: we willen het hele verhaal vertellen, dus ook positieve ontwikkelingen.

“Dat is dus niet zo. Ze bedienen zich van allerlei metaforen om iets te verkopen, waarmee ze iets anders willen bereiken. Dat is een beetje eigen aan links. Het hele verhaal vertellen, dat betekent dat als er weer een aanslag is, dat ze zeggen: je moet erbij vertellen dat islam ook staat voor tolerantie en vrede. Ik wil dat helemaal niet vertellen. Ik wil alleen melden dat er een islamitische aanslag is geweest. Dat is het enige wat mensen hoeven te weten. Er zijn zelfs journalisten die bij een aanslag roepen: jongens, jongens, moet dat nu nog in de krant? Ik vind het echt een soort 1984-achtige inbreng.”

En het idee dat door nadruk op etniciteit en daderschap een tweedeling ontstaat in de samenleving?

“Als je door een metoo-achtige hetze de nadruk gaat leggen dat het altijd mannen zijn, krijg je ook een tweedeling in de samenleving. Waarbij mannen uitsluitend worden beoordeeld op seksueel gedrag. Daar heb ik nog niemand over gehoord. Maar als het Marokkanen of moslims betreft, zeggen mensen: dat moeten we niet willen. Het is kennelijk afhankelijk van wat er precies gebeurt en wie slachtoffer is, of ergens nadruk op mag worden gelegd. Ik ben nog niemand tegengekomen die de Volkskrant bestraffend wil toespreken omdat de berichten over metoo beginnen af te stralen op alle jonge mannen die in de media werken. Ik ben niet degene om daarin onderscheid te maken. Ik vind dat je het moet vertellen.”

“Ik schrijf op gevoel. Zo maak ik mijn punt. Ik voel niet de plicht om dat uit te leggen.” Foto: Duncan de Fey.

Ironie en alter ego’s.

Brussen heeft regelmatig scherpe kritiek op de onderwerp- en woordkeuze van de grote dagbladen en de NOS. Columns over dat onderwerp worden steevast begeleid door het beeld van een zinkende Titanic. Toch stellen media zich de laatste jaren anders op, merkt hij. “Marcel Gelauff van de NOS is vatbaar voor kritiek en argumenten. De NOS is niet meer het gesloten bolwerk van vroeger. Zo van: wij bepalen het, en de burger kan geen kritiek uiten. Die tijd is voorbij.”

Dat klinkt bijna als een compliment.

“Ik heb Gelauff weleens een compliment gemaakt. Ik zei: ik moet je nog best vaak verdedigen. Hij moet een journaal maken voor zoveel mogelijk mensen. Dat doe hij uitstekend, met twee miljoen kijkers per dag. Sommigen zeggen: het journaal is infantiel. Het is ook verschrikkelijk. Ik kan er niet naar kijken, maar ik ben de doelgroep niet. Je maakt het voor de mensen die wel kijken, en dan moet je zo infantiel en duidelijk mogelijk uit-leg-gen wat Amerika is.”

“Bas Paternotte, Annabel Nanninga en ik hebben op een gegeven moment allemaal een week achtereen het NOS Achtuurjournaal gekeken, en dagelijks een recensie geschreven. Dat is leuk, want je kunt lekker zeiken. Maar onze conclusie was wel dat het toch heel moeilijk is om ze ergens van te beschuldigen. Qua bevooroordeling en framing viel het best wel mee. Je kunt de NOS niet beschuldigen dat ze dingen bewust verdraaien. Ze maken keuzes want een journaal duurt 25 minuten. En daar moet het weerbericht ook nog in, en een blokje met een leuk onderwerp. Allemaal typisch NOS.”

De NOS staat open voor kritiek, zelfs de individuele verslaggevers die er werken. Jij krijgt ook veel kritiek op wat je schrijft, je woordkeuze, of waar je voor staat. In hoeverre heeft dat invloed op jou?

“Niet op de woorden die ik kies, want dat ben ik. Ik ben van de lijn dat mensen op mijn site een bepaalde harde woordkeuze mogen maken. Als anderen dat kwetsend vinden, moeten ze de Volkskrant gaan lezen. Als mensen TPO eenzijdig vinden, of te veel rechts of te veel opinie en ANP, dat is wel kritiek die ik me aantrek, al kan ik dat niet makkelijk oplossen. Het is roeien met de riemen die je hebt.”

‘Ik wil ook niet dat anderen daar grip op kunnen krijgen. Mensen die vragen: vind je dat dan echt? Voor jou een vraag, voor mij een weet.’

Uit jouw stukken spreekt vaak woede en ergernis. Als ik je om uitleg vraag, heb je een genuanceerder standpunt. Ik kan me voorstellen dat dat ook in de weg kan zitten.

“Nee hoor. Ik ben polemisch. Ik schrijf op gevoel. Ik ga gewoon zitten en ik tik. En dan komt dat eruit. Zo maak ik mijn punt. Ik kan er niet zoveel over zeggen. Ik voel niet de plicht om dat uit te leggen. Het is gewoon een vorm waarin je dingen schrijft, die anders is dan wanneer je praat. Het is bijna een alter ego.”

Dat maakt het wel lastig om een standpunt precies plaatsen. Achteraf kun je altijd zeggen dat het polemiek en ironie was.

“Dat vind ik mooi. Merijn Oudenampsen klaagde daarover in NRC. Hij zegt: het punt bij dat soort mensen sinds Reve en Propria Cures, is dat ze zich altijd beroepen op ironie, en daar kun je niet mee in debat gaan. Klopt, dat is ook de bedoeling. Ik wil niet met hem of anderen in debat. Ik wil ook niet dat anderen daar grip op kunnen krijgen. Dat is precies de kunst. Mensen die vragen: vind je dat dan echt? Voor jou een vraag, voor mij een weet. Ik ga het je niet uitleggen.”

Wat is er aantrekkelijk aan die manier van werken?

“Weet ik niet. Dat is hoe ik ben. Misschien kun je er een Freudiaanse theorie bij verzinnen. Waarom doe je iets? Waarom doet Hans Teeuwen wat hij doet? Als je het aan hem vraagt om het uit te leggen, wijst hij je ook de deur. Uitleg is dodelijk voor wat je doet. Het komt diep van binnen, maar dat is geen bevredigend antwoord, dat weet ik ook wel. Het is wie ik ben. Waarom ben ik altijd zo boos? Waarom ben jij altijd niet boos? Kun jij daar een antwoord op geven? Nee, dat is je karakter, hoe je bent gevormd. Je kunt niet zeggen: dat komt daardoor. De een heeft veel temperament, de anders is eeuwig rustig, doet alles genuanceerd. Nobody knows. Dat is hoe mensen zijn.”

Zo krijg je het verwijt dat je maximale vrijheid wilt hebben om te zeggen wat je wilt, maar dat je er niet op vastgepind wilt worden.

“Ik kan er wel voor kiezen om ergens op vastgepind te worden. Dan moet je naar goede argumenten zoeken en het debat aangaan. Maar dat wil ik dus niet. Dat is het probleem. Dan moet je in De Balie gaan staan. En dat wil niet. Ik weet al wat die mensen gaan zeggen. Het debat in Nederland is zo dood als een pier – voor mij in elk geval wel.”

Brussen woont inmiddels al een paar maanden op de Canarische Eilanden, een stap die hij een jaar geleden in een interview al aankondigde.

“Het idee om te verhuizen heb ik al een jaar of twintig, maar als je jong bent doe je dat niet even. Door de jaren heen zet dat idee zich vast in je hoofd. Nu komt het uit met de verkoop van mijn huis. Los van het mooie weer vind ik Nederland een kutland. Ik vind het daar gewoon te gek. De mensen zijn oké, er zijn goedkope huizen en veel ruimte en rust. Terwijl het Spanje is, dus ik kan me vrij vestigen. De eerste keer dat ik blij ben met de EU. Ik overwoog eerst Portugal, maar werd meer verliefd op de Canarische Eilanden dan de Algarve. En Spaans lijkt me makkelijker te leren dan Portugees. Ik kan daar hetzelfde doen als hier. Ze hebben daar zelfs beter internet. Iemand ontmoeten kan ook via Skype. En anders komen ze daar maar langs.”

Word je door die omgeving milder? Als ik in Zuid-Europa ben, krijg ik vanzelf een zonniger blik op het leven.

“Ik hoop op een gunstig effect, dat ik wat relaxter in het leven kan staan. Het zou leuk zijn als het wat minder vermoeiend wordt. Sowieso sta ik dan verder van Nederland af. Het duurt tien jaar voordat je ergens helemaal gewend bent. De eerste jaren heb je nergens weet van, en hoef je je niet te ergeren aan de verschrikkelijkheid.”

 

 


— of — Reageer

Reacties