Het was een opmerkelijke journalistieke transfer in 2015, één van de vaste stemmen van NRC ging naar De Correspondent. Marc Chavannes staat twee jaar later in eerste instantie nog altijd niet te springen om een interview daarover. Hij heeft geen zin om al te veel over zijn tijd bij de krant te praten, om de verdenking van natrappen te voorkomen. Laat het duidelijk zijn dat hij daar altijd met veel plezier heeft gewerkt. Maar hij vond het toch wel erg leuk dat Rob Wijnberg en Ernst-Jan Pfauth hem destijds vroegen, ook omdat zij wisten dat hij in zijn vaste rubriek Opklaringen altijd naar input van lezers zocht: De Correspondent avant la lettre. Toen Marc Chavannes na correspondentschappen in Londen, Parijs en Washington in 2006 terugkeerde naar Nederland, begon hij in NRC Handelsblad met de rubriek Opklaringen, waarin hij schreef over het functioneren van de democratie in Nederland. Op de website van NRC schrijft hij in de afscheidsaflevering over zijn conclusies.
Bordje quinoasalade
De helft van zijn werk voor het platform bestaat dan ook uit gewoon zelf schrijven, voornamelijk politieke analyses. Alle bijdragen van Marc Chavannes op De Correspondent zijn terug te vinden op deze overzichtspagina. De andere helft is die nestorfunctie. “Het voelt wat onnatuurlijk als dat zo nadrukkelijk wordt benoemd, maar informeel wil ik die rol wel vervullen.” De jonge Correspondenten kloppen bij hem aan voor raad op allerlei vlakken.
“Ze komen met vragen over het duiden van de wereld, de grote ontwikkelingen, maar vaak ook over de ambachtelijke kant van het vak. Iemand die vast zit met een stuk, of bij het voorbereiden van een reportagereis. Of hoe je bronnen vindt in Washington.” Het zijn vragen die net zo goed door een jonge reporter op een krantenredactie gesteld hadden kunnen worden, maar daar gebeurde dat veel minder.
“Kranten hebben moeite met het overdragen van ervaring. Dat is overal zo, in Nederland, maar ook in Amerika of Frankrijk. Een redactie zit zo in elkaar dat er concurrentie is. Er zitten mensen bij de economieredactie die chef voetbal willen worden en andersom. Er wordt vaak wel geprobeerd om via klasjes met oudere en jongere redacteuren de cultuur van de krant over te dragen, maar het verwatert steeds weer. De krant van morgen moet gemaakt worden en op een redactie van tweehonderd man moet je altijd formeel iets regelen. Het leuke van De Correspondent is dat iedereen elkaar kent. Tussen de middag zit je een boterham of een bordje quinoasalade te eten en dan komen die dingen aan de orde.”
Handboek serieuze journalistiek
Chavannes geniet enorm van de “gezegende start-up-fase waarin de idylle waarheid is.” Iedereen is vol goede wil en werkt hard, ook vier jaar na de start nog altijd. Toen Wijnberg en Pfauth hem vroegen om bij het platform te komen volgde hij ze al met interesse. Binnen NRC had hij zich vaak bemoeid met de discussies over het weglopende lezerspubliek. “Ik had niet het idee dat De Correspondent dé formule had gevonden, want die is er niet. Maar er zit een fascinerend soort doelgerichtheid in de koers van Ernst-Jan en Rob. Bijvoorbeeld die overtuiging van een advertentievrij medium, dat was vier jaar geleden nog veel revolutionairder dan nu.”
Ook de transparantie spreekt hem aan. “We werken in een open keuken. Het is heel stimulerend. Je zit erbij terwijl er een nieuw handboek serieuze journalistiek wordt geschreven. Daar hoort bij dat je je eigen vooroordelen benoemt en een antwoord vindt op kritiek.”
Toch ziet hij ook de worsteling tussen de theorie en werkelijkheid. “Een normale krant heeft het gemak dat je uitgaat van de fictie van het dagelijks nieuws. Dat is een gezelschapsspel dat in een onzichtbaar wereldje wordt gespeeld door de media onderling. Rob accepteert dat paradigma niet. Dat geeft vrijheid, maar ook onzekerheid, want je moet iedere keer verzinnen: waar gaat het dan wel over? Ik ben het grotendeels met hem eens, maar de zwakte ervan is dat we bij de Correspondent er niet noodzakelijkerwijs iemand op hebben zitten als de pleuris uitbreekt.”
De aanslag op de Bataclan in Parijs was zo’n moment. In de avond van vrijdag 13 november 2015 vond een zestal terroristische aanslagen plaats in Parijs, waaronder een schietpartij in de concertzaal Bataclan waarbij 89 mensen om het leven kwamen. Chavannes zat als deskundige in de studio bij de NOS om een eerste verklaring te geven over terrorisme in Frankrijk, zijn oude standplaats als correspondent, toen hij een sms kreeg van de adjunct-hoofdredacteur van De Correspondent, Karel Smouter: Kan je wat doen? We hebben de nieuwsbrief maar niet verzonden vandaag.
De typische Correspondent-vraag is: is dit nieuws omdat we zeggen dat het nieuws is, of gebeurt hier echt iets? Hier gebeurde zonder twijfel echt iets. “Toen dacht ik: dit is een kruispunt. Je kunt het paradigma van het nieuws als gezelschapsspel wel afwijzen, maar als er een aanslag is gepleegd, kun je niet een nieuwsbrief sturen waarin het geheime leven op de Galapagos wordt uitgelegd. Die kruispuntmomenten zijn er vaker bij groot nieuws.”
Gesloten inrichting
Ook een ander belangrijk punt uit de Correspondent-doctrine, interactie met de lezer, kent haken en ogen, ervaart Chavannes met zijn eigen rubriek Politiek Dagboek. “Het verschilt per onderwerp hoe leuk die interactie is. Bij politiek krijg je vooral meningen aangedragen in plaats van informatie. Dat is toch anders dan wanneer Sanne Blauw over statistiek schrijft en zij contact heeft met een aantal echt goede nerds die haar wegwijs maken. Soms werkt het bij mij ook wel. Toen ik een stuk schreef over Brexit attendeerden lezers mij erop dat ik het kiesstelsel niet goed had samengevat, dan kan ik dat corrigeren. Maar vaker krijg ik vooral meningen.”
Zijn rubriek Opklaringen in NRC had lange tijd ook de reactie-mogelijkheid openstaan. “Tot ik merkte dat sommige lezers onder zes namen via één ip-adres met zichzelf in gesprek gingen. Ik concludeerde dat ik een gesloten inrichting runde. Bij De Correspondent worden leden en hun deskundigheid geverifieerd, dat scheelt.” Maar bij de krant kreeg hij op politiek vlak ook af en toen een paar ‘heel goede mails’. “Van mensen die op een bepaald gebied echt van de hoed en de rand wisten. Zo kon ik door de jaren een heel correspondentennetwerk opbouwen gespreid door het land en per onderwerp. Je merkt dat het publiek van De Correspondent nog niet zo goed is ingevoerd als het NRC-publiek. Kamerleden discussiëren niet mee. Hoge ambtenaren ook niet.”
Dus ‘de beste rolodex ter wereld’ die Ernst-Jan Pfauth voor ogen heeft met De Correspondent “We willen de beste rolodex ter wereld bouwen”, zei Ernst-Jan Pfauth in 2015 in een artikel op Nieuwe Journalistiek. is nog ver weg? “Ja, ik denk dat het een kwestie van de lange adem is. Ze zijn al ver gekomen in die paar jaar. Op een gegeven moment weten ook mensen aan universiteiten dat er verdomd interessante discussies op De Correspondent worden gevoerd. Maar het reageren onder stukken betekent altijd dat je jezelf kenbaar maakt en sommige mensen kunnen vanuit hun functie alleen anoniem reageren.”
Amerikaans avontuur
Hoe lang blijft een start-up eigenlijk een start-up? Na vier jaar beginnen er natuurlijk routines in te sluipen, al ziet Chavannes nog geen ‘werknemersgedrag’. “Dat komt ook door de creatieve onveiligheid van steeds opnieuw je eigen beat Een beat is de Amerikaanse benaming voor een specialisatie waarbinnen een journalist werkt. moeten definiëren.” Het start-up-gevoel van De Correspondent wordt dit jaar nog verlengd doordat het platform onderzoek doet naar de mogelijkheden in de Verenigde Staten, een lang gekoesterde droom.
Gesteund door professor Jay Rosen brengt een team gedurende een jaar de mogelijkheden voor The Correspondent in kaart. De vorderingen van dit onderzoek zijn te volgen op de pagina van Jay Rosen op De Correspondent. Eerder nog gaven Pfauth en Wijnberg aan de Amerika-plannen op een laag pitje te hebben staan omdat ze er niet zo zeker van waren dat in Nederland al alles op orde was. Zie op Nieuwe Journalistiek het artikel: The Correspondent: nog niet,bijna. Vooral Wijnberg bemoeide zich veel met de journalistieke koers van zijn medewerkers en geldt als boegbeeld voor de redactie. “Daar zijn nu wel vragen over ja”, zegt Chavannes.
“Mede naar aanleiding van het besluit om Amerika te gaan verkennen is er een redactieraad in het leven geroepen die de gesprekken tussen de redactie en de leiding een beetje vormgeeft. Ze zamelen vragen in. Er spelen wel zorgen over hoe dat moet als het hoofd van de leiding vooral in de VS staat en Rob er niet elke dag is.”
Een redactieraad. Krijgt De Correspondent de structuur van een klassiek medium en is de start-up-fase afgelopen? Chavannes: “Goede vraag. Waarbij de waarneming vertroebeld wordt door het Amerikaanse onderzoek. Als het idee van De Correspondent goed is, is het natuurlijk niet afhankelijk van één man. Het is een interessante test of het in Nederland blijft draaien met Rob op afstand. Hij is het komende jaar gewoon zijn tong blauw aan het praten voor fondsenwerving en crowdfunding.”
Chavannes kent het Amerikaanse medialandschap goed, hij was er correspondent. Hoe schat hij de kansen in? “Er is natuurlijk veel meer concurrentie dan in Nederland. En het moet vooral lukken om het een Amerikaanse look and feel te geven, zodat het niet als import wordt gezien. En ze moeten grote namen aantrekken, maar daar zijn ze al goed mee bezig. Als het lukt, zo’n Nederlands mediabedrijfje op Manhattan… Het zou wat zijn.”
Reacties